Hidde Boersma is ecomodernist. Een stroming die staat voor het strikt scheiden van landgebruik voor voedselproductie en natuur, landsparing genoemd. Om zo ruimte te bieden voor een groeiende wereldbevolking die gevoed moet worden én voldoende biodiversiteit nodig heeft om te kunnen overleven. Vanuit die gedachte roemt Boersma de gangbare Nederlandse landbouw, verfoeit hij de hang naar natuurinclusief en biologische teelt en stelt hij ook dat 80% van de wereldwijde veestapel beter kan verdwijnen.

Veel boeren zijn positief over jouw ideeën. Terwijl jij ook pleit voor veel minder vee en wereldwijd de helft minder landbouwgrond. Voelt dat dan niet ongemakkelijk?

‘Je moet het volgens mij zo zien: de Tweede Kamer is de vertegenwoordiger van onze democratie. Daar zitten momenteel zeventien verschillende partijen die zo’n beetje alle stromingen en denkbeelden wel vertegenwoordigen. Alleen op het gebied van duurzaamheid is er maar één stroming; ik noem dat het ‘GroenLinks-denkbeeld’. Dat houdt zoveel in als: alles moet in harmonie met de natuur en iedereen moet een stapje terugdoen.

Hoe kan het zijn dat alle NGO’s datzelfde verhaal omarmen en uitdragen? En dat alle politieke partijen dat in grote lijnen volgen? Er zijn ook andere richtingen. Tenminste, dat is mijn overtuiging en die moeten gehoord worden. In het gedachtengoed van de ecomodernisten komt dat samen en dat draag ik uit.’

‘Ik denk dat veel boeren herkennen dat wij een andere geluid durven te verwoorden en bepleiten. Dus dat zij ‘fan’ zijn van mijn geluid, begrijp ik deels wel en vind ik alleen maar fijn. De Nederlandse landbouw, en zeker de glastuinbouw, is wat mij betreft echt een voorbeeld van hoe de landbouw van de toekomst er uit hoort te zien. Tegelijkertijd pleit ik inderdaad ook voor radicaal minder vee en voor de helft minder boerenland. Dat vinden veel boeren waarschijnlijk niet leuk om te horen.’

‘Ik geloof echt dat Europa er flink last van krijgt als Farm to Fork wordt doorgezet’

Hoe ziet jouw ideaalplaatje qua landinrichting, voor landbouw en natuur, er dan uit over circa 25 jaar?

‘Ik ben een uitgesproken voorstander van de visie die Rudy Rabbinge al in 1992 presenteerde: als je de productie van voedsel efficiënt inricht, kun je met circa 50% minder areaal toe dan nu in gebruik is wereldwijd. Daarvoor moet je deze productie vooral concentreren op plekken waar dat goed kan. Omdat het klimaat er geschikt voor is, in combinatie met de logistiek en aanwezige technologie. Dat is ook de reden waarom Nederland een voorsprong heeft. Ik ben dan ook een groot voorstander van urbanisatie en globalisering. Mensen bij elkaar in de steden laten wonen en voedsel verbouwen waar het het beste kan, is bewezen effectief. Foodmiles voor transport bedragen slechts 4% van de belasting. Meer grond gebruiken omdat die te weinig vruchtbaar is, is veel belastender voor het milieu.’

‘Tegelijkertijd ga ik nog een stap verder. Wat mij betreft komt een groot deel van onze eiwitten straks niet meer uit vlees en zuivel, maar uit de fabriek. Landschappelijk zien we dan een combinatie van hoogwaardige landbouw met veel natuur. Gebieden die voor het eerste minder geschikt zijn, gaan naar natuur. Het Groene Hart bijvoorbeeld, is wat mij betreft over 25 jaar grotendeels uit productie. De meeste andere delen van Nederland zijn uitermate geschikt voor landbouw. Laten we die dus vooral blijven benutten.’

Hidde Boersma: ‘Een paar jaar geleden kende bijna niemand het idee van landsparing. Nu mag ik binnenkort in de Tweede Kamer aanschuiven. We winnen dus terrein.’

Eiwitten voor menselijke consumptie uit fabrieken? Gaan we massaal over op kweekvlees?

‘Kweekvlees zal vast een groeiende rol spelen, maar ik geloof vooral in precisiefermentatie. Dat betekent dat we onze eiwitten uit bacteriën en gisten halen. Vooral voor bewerkte producten ligt hier een enorme wereld open. Kijk, een glas koeienmelk ga je niet snel namaken. Maar die melk in een glas, is maar een klein deel van de huidige zuivelconsumptie. Het grote deel gaat in de verwerking in allerhande producten. Dat kan prima, of zelfs beter, fabrieksmatig.’

Eten uit de fabriek. Verliezen we dan niet veel te veel natuurlijke nutriënten?

‘Nee. Dat geloof ik beslist niet. Met de groente en het fruit dat we nu op steenwol en in kassen telen is ook niets mis mee, integendeel. Ik heb mij aardig verdiept in het vermeende nutriëntenverlies, maar dat blijkt keer op keer wetenschappelijk niet te staven. Hooguit heb je wat verdunningseffect door kunstmestgebruik en daarmee gepaard gaande snellere groei. Ook dat de bodems van onze akkers uitgeput zouden zijn of raken, zie ik totaal niet. Bij al die verhalen denk ik keer op keer: waaruit blijkt dat dan echt? Bij het hele idee dat een 100% natuurlijk gegroeid product beter is, denk ik steeds: hoezo dan? Waar is het bewijs?

Wij hebben in Nederland aantoonbaar het meest diverse en gezonde voedselpallet in de schappen liggen. Dat komt door het benutten van de technologie, want in 1900 was dat echt nog niet zo. Doorbouwen op het benutten van beschikbare technologische vooruitgang is daarom voor mij erg logisch.’

‘Als de hele wereld landbouw bedreef zoals Nederlandse boeren, zou deze er een stuk beter uitzien’

Hoezo moeten we volgens jou zoveel minder vlees eten; of beter gezegd: minder vee houden?

‘Het gaat mij inderdaad niet om het vlees eten. Zelf heb ik daar moreel ook weinig bezwaar tegen. Waar het mij om gaat, is het landgebruik. In mijn optiek is landgebruik veruit het belangrijkste vraagstuk als je kijkt naar duurzaamheid en de aarde leefbaar en bewoonbaar houden. De veehouderij neemt zo’n 70% van alle huidige landbouwgrond in gebruik; 28% van het totale wereldareaal. Die drukt dus erg zwaar op onze planeet. In Nederland valt dat mee, omdat wij hier uitblinken in efficiëntie, maar de feedlots in de VS zijn bijvoorbeeld totaal niet romantisch en duurzaam. Daar worden aan de lopende band runderen klaargestoomd voor vleesconsumptie. Grotendeels op voer vanaf areaal waar je ook plantaardige teelt kunt toepassen of natuur.

‘Ik zeg dit beslist niet als aanval op de individuele boer, maar je moet naar het grote plaatje kijken. In die context moet je voedsel verbouwen waar dat het meest efficiënt kan. Dat is in delen van Nederland, op bijvoorbeeld de Povlakte. Gebieden als het Groene Hart of hoge zandgronden in Drenthe en Brabant zijn daarvoor veel minder geschikt en kun je daarom veel efficiënter benutten voor natuur.’

Jij pleit sterk voor efficiëntie en voedsel produceren met minimaal grondgebruik. Ben je daarom ook zo’n sterke tegenstander van biologische teelt?

‘De liefde voor biologisch vind ik echt zorgwekkend. Wanneer er gepraat wordt over duurzaamheid en milieu, gaat het over allerhande zaken als gewasbeschermingsmiddelen en stikstof. Maar bijna nooit over landgebruik. Terwijl dat dus volgens mij de allerbelangrijkste parameter is. En zeker als je kijkt naar biodiversiteit, is het voor mij zo logisch om het land voor voedselproductie zo efficiënt en productief mogelijk te benutten. Bij biologisch gebeurt dat niet. Het is daarmee een zeer niet-duurzame teeltmethode. Fascinerend om te zien hoe zoiets toch bij zoveel mensen heeft postgevat in hun brein alsof het wel erg duurzaam is.’

Hoe komt dat volgens jou?

‘De Groene beweging heeft in de jaren ’70 van de vorige eeuw sterk wortel geschoten. Terugkijkend was dat ook best begrijpelijk. In die jaren ervoor zagen we dat economische groei gepaard ging met toenemende milieuvervuiling. Er viel wat voor te zeggen om toen te pleiten voor minderen en soberheid. Vanaf de jaren ’90 is echter duidelijk waar te nemen dat de milieuvervuiling vooral in rijkere landen afneemt en een schoner milieu en economische groei juist hand in hand kunnen gaan. Echter, toen had het duurzaamheidsdogma van de groenen al twintig jaar kunnen rijpen. De kennis dat de rijkere landen hun milieubescherming veel beter op orde hebben dan veertig jaar geleden, wil maar niet goed aan bekendheid winnen. Het beeld van de jaren ’80, toen de intensieve landbouw op haar slechtst was, wordt door partijen als Greenpeace nog altijd gepropagandeerd. Terwijl het inmiddels ver bezijden de waarheid ligt.’

‘Daarbij komt dat de groene beweging supergoed blijkt in framen. Bij sojavelden zien we grijstinten en bij biologisch is het altijd kleurrijk in combinatie met springende biggetjes, bij wijze van spreken. Ik ben een fan van de kassen in het Westland, maar echt mooi zijn ze inderdaad niet. Een extensieve boerderij toont over het algemeen mooier dan een intensieve. Terwijl het volgens mij dus aantoonbaar niet beter is. Maar ja, hoe verkoop je dat beeld aan de massa?’

Zeg het maar; hoe verkoop je die denkrichting?

‘Het is een soort van 1 tegen 100 om je ideeën wereldkundig te maken. Maar we winnen terrein. Een paar jaar geleden kende bijna niemand het idee van landsparing. Nu mag ik binnenkort in de Tweede Kamer aanschuiven bij een hoorzitting over CRISPR. En we gaan ook kernenergiecentrales bouwen in Nederland. Tien jaar geleden had ik daar niet van kunnen dromen.

In april brengen we een film uit over het thema landsparing die dan ook in de bioscoop gaat draaien. In zo’n geval hebben we grote kans ook bij de landelijke talkshows aan te mogen schuiven. Op die manier krijgt onze denkrichting steeds meer aandacht.’

Wat maakt jou overtuigd van jouw denkrichting? En het vertrouwen dat dit in Europa ook écht voet aan wal krijgt?

 

‘Om dat politiek te bewerkstelligen, moet er nog heel wat gebeuren. Maar ik zie Costa Rica als voorbeeld. In de jaren ’80 van de vorige eeuw was de boskap daar enorm doorgeslagen en dreigde al het bos te verdwijnen. De regering greep in door een 4% brandstof-taks in te stellen. Tegelijkertijd werden er serieuze langjarige vergoedingen in het leven geroepen voor koolstofopslag en landschapsbeheer. Boeren die stopten met de boskap, behielden zo een inkomen. Zij boerden op de minder vruchtbare en slechter begaanbare gronden.

Boeren die op betere gronden actief waren, gingen gewoon door met hun activiteiten. Op deze wijze is de bosgroei hersteld en hebben veel meer Costa Ricanen op het platteland een goed inkomen behouden. De natuur herstelde en breidde uit, het toerisme nam toe en de economie van het land groeide. Zoiets kun je vrij makkelijk doortrekken naar gebieden als Spanje en Portugal bijvoorbeeld. Landbouw is daar totaal niet productief of vraagt veel te veel belasting. Nu wordt het in stand gehouden door hectarepremies. Als je dat anders beloont, hoeven de boeren daar niet meer te worstelen op onproductieve gronden.

In Costa Rica is gebleken dat de hele mindset van de bevolking ten positieve veranderde. Ook onder boeren. Ik geloof dat ook Europese boeren niet zozeer blij worden van voedselproductie, maar van waardering voor de dienst die zij leveren. In veertig jaar tijd verdubbelde het bosareaal in Costa Rica en verbeterde de levensstandaard op het platteland aanzienlijk. Hen werd daarvoor wel een echt alternatief geboden. Daarvan is in Europa heel vaak helaas geen sprake.’

Met Joris Lohman, een voorvechter voor natuurinclusieve landbouw, maakte je de film The Future of Food. Eerder stelde je dat zijn landsharing-idee en jouw landsparing-idee niet samengaan. Daar denk je inmiddels anders over. Waarom?

‘Ik ben er echt van overtuigd dat mijn verhaal beter is dan dat van hem. Maar net zo goed ben ik ervan overtuigd dat je als mensen moet samenwerken om stappen te kunnen zetten.’

‘Daarbij moeten we ook eerlijk zijn: wij in Noordwest-Europa kunnen ons bezighouden met dit soort vraagstukken. In Afrika willen ze gewoon aan de slag, maar worden ze tegengehouden door ons rijkeren die kissebissen over de juiste keuzes. Een concreet voorbeeld: In Ghana willen boeren fonio verbouwen. Een oud gewas dat prima groeit op droge gronden. Het is echter moeilijk te oogsten en de opbrengsten zijn vaak laag. Kloppen de Afrikaanse initiatiefnemers aan bij de Bill & Melinda Gates-foundation, dan krijgen ze te horen dat ze beter gewoon mais kunnen gaan zaaien. Kloppen ze aan bij NGO’s, dan zeggen die alleen geld te willen geven als ze op geen enkele wijze GMO gebruiken om het gewas te veredelen. Terwijl het gewas nu aantoonbaar te traag werkt voor hen om bruikbaar resultaat te boeken.’

‘Dit soort voorbeelden laten mij zien dat wij hier niet kunnen blijven hangen in overleggen en elkaar te loef af willen steken. Wereldwijd moeten wel stappen worden gezet.’

‘Ik leef van mijn mening’

 

Hidde Boersma (42) woont in Amsterdam. Hij studeerde moleculaire  biologie en bodembiologie. Na een carrière als journalist is hij nu publicist. ‘Je mag mij idealist of activist noemen; ik leef van mijn mening.’
Boersma is mede-oprichter van de NGO RePlanet. Een beweging gestoeld op ecomodernistische denkrichtingen. Ook is hij eigenaar van Sugar Rush Films. Van daaruit maakt hij films, voor nationaal en internationaal publiek, die onder ander gaan over het voordeel van minder landgebruik, precisie fermentatie en de voordelen van GMO en kernenergie. Een nieuwe film over landsparing draait vanaf april 2023 in verschillende Nederlandse bioscopen en is grotendeels gefinancierd door de glastuinbouwsector. ‘Zij hebben geen invloed op de inhoud, maar delen mijn opvatting en financieren ons werk om die reden’, licht Boersma toe.

Je bent stellig in wat er volgens jou niet klopt aan wat jij noemt ‘het huidige duurzaamheidsdogma’, maar zelf heb je het antwoord niet hoe het wel moet. Wanneer ben jij dan wel tevreden?

‘Ik heb inderdaad helaas hét antwoord ook niet, maar mijn doel is minimaal dat er ruimte blijft om te kiezen. Om die reden vind ik zo’n Farm to Fork strategie van Frans Timmermans ook gevaarlijk. Het is een keuze voor opoffering van enorm veel bruikbare ruimte. Als dat doorgaat, krijgen wij daar echt last van, is mijn overtuiging.

Ik wil duidelijk maken dat het huidige duurzaamheidsdogma niet deugd. Gekscherend zeg ik wel eens: Wil je de wereld duurzaam inrichten? Luister dan naar de Groenen en doe precies het tegenovergestelde.’

‘Ik wil niet dat mensen worden aangezet tot consuminderen, maar juist dat de gemiddelde Boliviaan binnen enkele decennia ook naar Laos op vakantie kan en andersom. Als we de wereld veel efficiënter inrichten, kan dat volgens mij. Ik vind zo’n wereldbeeld een mooi ideaal om voor te strijden.’

 

Dit artikel verscheen eerder in Agrarisch Magazine 2023. Een printmagazine dat vanaf 30-12-22 verspreid is in Noord-Nederland onder melkveehouders, akkerbouwers en agribusiness.

Vorig artikelAgribusiness en politiek zetten melkveehouder in spagaat
Volgend artikelHandel in carbon credits in boerenhanden