‘Ik verzorg een volledige bedrijfsanalyse, ter waarde van € 1.000, voor niets bij de boer die mij een systeem toont waar minimaal vier jaar digestaat wordt toegediend aan de bodem en waar koe en grond aantoonbaar goed presteren.’ Dat zei bodemonderzoeker Peter Vanhoof donderdagavond 8 februari tijdens een lezing voor Niscoo in Heerenveen.
De Vlaming Vanhoof voert volgens een eigen ontwikkelde methode al vijftien jaar metingen uit naar mest, voer en bodemleven op landbouwbedrijven in Nederland en omringende landen. Hij stelde tijdens zijn lezing voor het Niscoo-publiek vanuit landbouwkundig oogpunt geen fan te zijn van vergisting.
‘De C/N (koolstof/stikstof) verhouding verslechtert spectaculair door het vergistingsproces. Digestaat is ook veel zouter dan gezonde drijfmest en zet daarmee de bodembiologie op slot’, stelt Vanhoof.
‘Ik ken de visies dat dit mee zou vallen en dat digestaat juist goed uitwerkt op de bodem, maar ik heb de bewijzen daarvan nog nooit mogen aanschouwen. Daar sta ik echter zeer voor open. Daarom loon ik een gratis volledige analyse, die normaal zo’n € 1.000 kost, uit aan diegene die mij een bedrijf toont welke minimaal vier jaar digestaat toepast als bemesting waar het aantoonbaar goed gaat met de prestatie van bodem en koe.’
Kunstmest niet over één kam scheren
Vanhoof bepleit dat ook het gebruik kunstmest sterk gereduceerd wordt. ‘De zoute kunstmest zet de bodembiologie al snel op slot. De plant wordt verslaafd gemaakt aan externe input, lees: meer kunstmest, en onder andere het wortelstelsel ontwikkelt zich minder goed dan mogelijk is.’
Desgevraagd stelt de bodemdeskundige dat er groot verschil zit in type kunstmest en het effect op de bodembiologie. ‘Voor wie wel kunstmest gebruikt zou ik zeggen: vervang KAS voor vloeibare zure urea meststoffen. Het effect daarvan is echt zichtbaar op het bodemleven.’
Het is niet zo dat goed bodembeheer, dat zich onder andere uit in een luchtige bodem met een diep wortelgestel, alleen of vooral bij biologische boeren voorkomt. ‘Ik dacht dat eerder wel. Maar er blijken veel gangbare bedrijven, met een redelijk intensieve bedrijfsvoering, e zijn waar de bodembiologie prima blijkt. Alleen leggen veel boeren die biologie te vaak stil omdat zij geleerd hebben dat kalkammon strooien nodig is.’
Mestuitwisseling met akkerbouw
De bodemdeskundige stelde in Heerenveen duidelijk dat hij op de hoogte is van hoezeer politieke regelgeving werken met meer organische mest bemoeilijkt. Net als de samenwerkingen tussen melkveehouders en akkerbouwers als het gaat om uitwisseling van dierlijke mest.
Voor ondernemers uit beide sectoren had hij desalniettemin een boodschap: ‘Akkerbouwers moeten leren dat gezonde dierlijke mest ook echt waarde heeft. Die gezonde mest kan de melkveehouder leveren en is een veel betere keuze dan die rottende rotzooi bij varkenshouders vandaan. Melkveehouders moeten leren dat akkerbouwers alleen baat hebben bij gezonde mest en stabiliteit daarin. Je moet dus zorgen voor die gezonde mest én 1 op 1 relaties aangaan. Als een intermediair verschillende drijfmest mengt en de akkerbouwer elke keer mest van een andere samenstelling krijgt, haakt hij logischerwijs snel af.’