We zitten aan de bar, ergens in Noordwest-Frankrijk, bespreken de dag en bestellen nog een biertje. ‘Als ik 30 jaar jonger was, wist ik het wel. Dan verkocht ik vandaag mijn boerderij nog en ging ik hier morgen lekker boeren om een mooi bestaan op te bouwen’, zegt de Friese melkveehouder tegen mij. Hij is een goede vriend en eigenlijk heeft hij het wel gezien in Nederland. De peperdure grondprijs, buitenproportioneel strenge controles naar aanleiding van een paar kleine administratieve onvolkomenheden, het voortdurende gezeik op televisie en in landelijke media over hoe slecht voedsel produceren wel niet is voor het klimaat. Zelfs het organiseren van een barbecue ligt tegenwoordig al gevoelig. Vlees is heel erg slecht en plantaardig ontzettend goed, zo moet hij overal maar horen en lezen.
Hij heeft het in Friesland prima hoor. Een goed draaiend melkveebedrijf, een prachtige nieuwe stal, windmolentje erbij. En hij is na jaren van hard werken in de fase van z’n leven gekomen dat je vooral moet genieten van het leven. Een paar keer per jaar erop uit met de vrouw en nu even een klein weekje met een bus vol vakgenoten in Frankrijk rondstruinen, ‘s kijken hoe ze het daar doen. Het land heeft hem altijd aangetrokken en de bevestiging komt op deze reis door Normandië en Bretagne. Een grondprijs van tussen de € 6.000 en € 10.000 per hectare. Dat is zo’n 10% van wat er in Nederland wordt betaald. Veel minder controle op milieuregels, weidegang is totaal geen issue. Een heerlijk klimaat met temperaturen die in maart al richting de 20 graden klimmen. Een melkprijs die vergelijkbaar is met de Nederlandse. En bovenal ook bevrijd van beklemmende Nederlandse postzegelbouwblokjes waarbij je elke centimeter moet benutten om maar een beetje ruimte voor jezelf te creëren. In Frankrijk kun je bijna letterlijk maar raak bouwen.
Eten is beleving
Ook het Bourgondische Franse leven spreekt mijn bargenoot en vriend zeer aan: goed en lekker eten en drinken na gedane arbeid. In Nederland is dat doorgaans op het eind van de dag: een snel naar binnen gewerkte stamppotje en als het treft ’s avonds voor het slapen gaan nog snel even een paar biertjes. En vlot weer doorrrrr! Want er moet weer geld worden gemaakt.
In Frankrijk begint het rijke zoete leven al rond het middaguur. Dan gaan de trekkers en machines ‘on hold’ en staan er in de zonovergoten tuinen talrijke spijzen uit de regio klaar, gecombineerd met bijpassende wijnen. In Frankrijk is eten een ware beleving: samen met je familie en vrienden proeven van wat de aarde heeft voortgebracht en daar vooral ook heel erg trots op zijn. In Nederland is eten helaas te vaak vulling: onderhoud van het lichaam dat nu eenmaal door moet om maar weer verder te gaan met produceren. Zeg maar de Calvinistische inslag. In Frankrijk is het juist vooral elkaars eten proeven, praten met elkaar, filosoferen over het leven, sociale en geestelijke ontwikkeling. En, last but not least, het voedsel uit de streek wordt niet alleen erg gewaardeerd door de omgeving, het heeft ook echt aanzien.
Hij bestelt nog een biertje, ik een wijntje. We komen in het gesprek nog even terug op onze heenreis. We stopten in Vlaanderen een paar uurtjes bij het indrukwekkend efficiënte melkveebedrijf van de voorzitter van de Belgische European Dairy Farmers, Koen op’t Roodt. Het boert bij hem als een tierelier, gewoon de top van België. Maar binnenkort is het ook voor zijn bedrijf einde verhaal: hij zit te dicht aangeplakt tegen een groot natuurgebied. Of hij wil of niet, de Vlaamse overheid verhoogt het waterpeil op z’n land binnenkort zodanig dat efficiënt boeren volstrekt onmogelijk wordt. Op’t Roodt heeft z’n keus dan ook gemaakt: hij heeft een melkveebedrijf gekocht in Normandië, waar boeren nog niet worden weggejaagd en waar grondprijzen een schijntje zijn van wat er in Nederland en België wordt betaald.
Platteland bevolkt houden
We kijken ondertussen even op onze telefoons en zien dat Co Scholten op Prikkebord met foto’s en video’s een mooi verslag heeft gemaakt van onze reis door Noord-Frankrijk. Nederlandse melkveehouders in Frankrijk reageren hierop en maken het beeld van boeren in Frankrijk nog een beetje scherper. Eén zegt: ‘Het gaat nergens vanzelf. Maar om lekker relaxed koeien te melken zit je hier prima. Ben je meer ambitieus en wil je grotere aantallen dan kun je beter een andere plek zoeken. Al wordt schaalvergroting ook hier steeds meer geaccepteerd.’ Uit andere reacties, maar zeker ook uit onze bedrijfsbezoeken, komt duidelijk naar voren dat vriendjespolitiek in de regionale grondkamers en overmatige bureaucratie soms de bedrijfsontwikkeling belemmeren. Desondanks liggen er kansen te over. Het Franse beleid is erop ingericht om het platteland bevolkt te houden en het besef is er dat dit niet gaat lukken met grootschalige bedrijven maar wel met zoveel mogelijk familiebedrijven. Dat is zo’n beetje de koers. Jonge boerenfamilies krijgen voorrang als het gaat om toewijzing van bedrijf, grond, fabrieksmelkquotum en scherpe renteaanbiedingen. Ook biologische boeren hebben een streepje voor.
De volgende dag bezoeken we verschillende Franse melkveebedrijven met Nederlandse eigenaren. Het is pas 20 maart en het gras staat al zo hoog dat de eerste snede er al bijna af kan. Boeren uit Nederland zouden zeggen: het mes erin voor de zomerdroogte om maar zoveel mogelijk eiwitrijk voorjaarsgras van het land halen. Hier zeggen ze: ach, het kan morgen ook wel. En anders overmorgen. Oftewel: in Nederland moet je op het scherpst van de snede boeren om een goed inkomen te halen. In de Franse streken Normandië en Bretagne – waar 1/3 van de Franse melkplas van 24 miljard kilo op 65 miljoen inwoners wordt geproduceerd, in Nederland 14 miljard op bijna 18 miljoen inwoners – haal je dat met de zon op je gezicht en een wijntje in de hand.