Gras maaien en het na een korte veldperiode met biogaswarmte (WKK) drogen tot hooi. De naar Frankrijk geëmigreerde melkveehouder Jan Meilink (65) doet het al sinds 2012. Verschillende kleine Franse zuivelfabrieken betalen inmiddels een plus van 5 cent voor deze als gezonder beoordeelde hooimelk.
Jan en Rita Meilink en Jan’s broer Gerrit kwamen beginjaren ‘90 vanuit het Overijsselse Holten naar Normandië. Ze boeren nu dus al ruim dertig jaar in Frankrijk, in het dorpje Croisilles. Op het bedrijf met 345 hectare grond worden nu 200 koeien gemolken in een in 2023 nieuw gebouwde stal met drie melkrobots. De jaarproductie bedraagt ruim 2 miljoen kilogram melk. Een bijzonder aspect is dat deze ondernemers jaarlijks 450 hectare gras tot hooi drogen met de warmte die via de biogasmotor (WKK) vrijkomt. Het gedroogde hooi is al sinds 2012 hoofdbestanddeel van het rantsoen.
Melkveehouder Jan Meilink gelooft heilig in de voordelen van dit product. ‘Het is supergezond, omdat in geventileerd hooi de goede suikers en vitaminen bewaard blijven. Als je gras inkuilt, gaan deze suikers en vitaminen verloren door fermentatie. Hierdoor heeft gedroogd hooi een positieve invloed op de verhouding tussen omega’s 3 en 6 in de melk’, is zijn overtuiging. ‘Snel gedroogd groen hooi – hij noemt het ook wel energiehooi – heeft, als je het goed uitvoert, waardes die te vergelijken zijn met die van vers gras.’
Plus van 5 cent op hooimelk
Meilink geldt in Frankrijk al jaren als een van de bestuurlijke ambassadeurs voor hooimelk. Na een studiereis naar Oostenrijk werd hij enthousiast voor de hooidroogtechniek die een groep biologische boeren rond Salzburg hanteert. Hij richtte samen met een paar Franse collega’s Hooimelk Frankrijk op, www.laitdefoin. De organisatie groeide de afgelopen jaren spectaculair. Er zijn inmiddels 160 Franse hooimelkveehouders lid.
‘Verschillende kleinere Franse zuivelfabrieken betalen nu 5 cent meer per liter hooimelk, terwijl veel zelfzuivelaars producten als Camembert en andere kaasjes met een flinke plus kunnen verkopen omdat ze deze maken van hooimelk.Vooral kaasmakers zijn gek op melk van niet gefermenteerd voer, dus geventileerd hooi of vers gras’, zo vertelt Meilink. ‘Omdat dit vrij is van boterzuurbacterien en rijker is aan suikers en meervoudige onverzadigde vetten die een belangrijke rol spelen bij de gezonheid van mens en dier.’
‘Meerdere fabrieken betalen een plus van 5 cent op hooimelk’
Hij vertelt dat er zuivelfabrieken zijn die naast de premie ook de investering in grasdrooginstallaties subsidiëren. Hij noemt nog enkele andere voordelen: ‘Doordat het hooi pH-waardes van tussen de 6,5 en 7 heeft, hebben we de indruk dat dit een gunstiger werking heeft in de koe. Daardoor is er van ammoniakvorming geen sprake meer en heerst er een veel beter klimaat in de stal.’ Zelf ontvangt Meilink overigens geen plus op zijn hooimelk. ‘We leveren aan Lactalis, de grootste zuivelverwerker ter wereld. Daar hebben ze niet veel oren naar hooimelk. Dus eigenlijk moeten we overstappen naar een kleinere zuivelfabriek of de melk zelf gaan verwerken, dan hebben we het verhaal mooi rond. Maar de melkprijs en voorwaarden bij Lactalis zijn vooralsnog goed genoeg dat we daar nog niet aan toe zijn.’
Flink doorgroeien lastig
De broers Meilinks hebben naast melkvee een akkerbouwtak, een biogasinstallatie, een hooidrogerij en jaarlijks drie rondes met 3.800 langzaam groeiende vleeskuikens. Ook Jan’s vrouw Rita en hun kinderen Stefan en Julian werken op het bedrijf. Beginjaren 2000 wilden ze graag meer koeien gaan melken, maar dat is in Frankrijk bepaald geen sinecure. Grond kopen is in Frankrijk best ingewikkeld. ‘Als je substantieel meer koeien wilt melken, loop je aan tegen allerlei commissies en de grondbank Safer. Die bepalen of je mag uitbreiden.’
Biogas
Omdat uitbreiden in koeien lastig was, besloten de broers te gaan pionieren met biogas. Gaandeweg ontstond het idee om dit te combineren met het drogen van gras. In Frankrijk werden ze in 2009, na de presentatie van hun plannen, aanvankelijk voor gek verklaard. ‘De bank zei: wat mankeert die Meilinkjes, zoveel miljoen investeren in biogas, dat was daar toen iets nieuws.’
Na een paar jaar masseren, begonnen de banken langzaam te draaien en ook de provincie werd steeds enthousiaster. Ze konden door met de plannen. In Duitsland haalden ze de kennis voor biogasvergisting op, in Oostenrijk de kennis voor hooimelk en die twee ideeën combineerden ze tot een grootschalig project met een totale investering van in totaal € 2,4 miljoen, waarvan € 500.000 subsidie. In 2012 was de biogasinstallatie met hooidrogerij een feit.
Jaarlijks gaat er 13.000 ton aan product in de biogasinstallatie. Het betreft drijfmest, potstalmest en restproducten uit de voedselverwerkende industrie. Het biogas wordt omgezet in elektriciteit dat voor 96% wordt verkocht aan een elektriciteitsmaatschappij. De warmte van de motor wordt gebruikt het drogen van hooi, maar ook het verwarmen van het bedrijf en het woonhuis. Naast hooi drogen de Meilinks met de vrijgekomen warmte ook hout en mais, graan en gemengde gewassen voor boeren in de omgeving. ‘De inkomsten uit biogas leveren een derde van de omzet van de totale boerderij, maar de winst is meer dan de helft. Het is een mooie combi met en aanvulling op de winst uit het melkvee’, zo vertelt Meilink. De mest uit de vergister gaat weer over het land. Daardoor gebruikt Meilink al elf jaar geen kunstmest meer op gras- en maisland.
Hooimelk ook in Nederland
Hooimelk is ook in Nederland in opkomst. De in 2020 opgerichte Vereniging Nederlandse Hooimelkers (VNH) stelt dat het voeren van hooi gezonder is voor de koe, bijdraagt aan meer eiwit van eigen land en de levensduur van de koeien bevordert. Uit berekeningen blijkt dat ‘hooimelken’ ook zonder extra melkgeld of subsidie al rendabel kan zijn. Het uiteindelijke doel van de vereniging is een aparte melkstroom realiseren met een plus van 5 cent op de melkprijs.
Heel anders dan veldhooi
Jaarlijks wordt er op het bedrijf zo’n 1.200 ton kunstmatig gedroogd hooi gemaakt. ‘Dit hooi is totaal niet te vergelijken met hooi dat een week in de zon op het land heeft liggen drogen. De veldperiode is maximaal 36 uur, waardoor de verliezen kleiner zijn en de kwaliteit hoger is. Het is in feite gras zonder vocht en bevat vooral meer energie en bestendig eiwit dan kuilgras. Het is superruwvoer’, stelt Meilink. Het verse gras wordt idealiter binnen gehaald met een drogestofpercentage tussen de 45 en 55%. In een grote schuur wordt het gras in droog- en bewaarcellen gestort. Hieronder blaast warme lucht het hooi verder droog. Hoe losser het hooi in de droger ligt, hoe beter de kwaliteit van het hooi. ‘Vorig jaar was het qua gras een bijzonder groeizaam jaar en hadden we eigenlijk veel te veel hooi. In 2022 was het juist voortdurend te droog en hadden we de drogerij maar halfvol.’
Hooi vervangt deel krachtvoer
Het doel van Meilink is om zoveel mogelijk gras en hooi aan de koeien te voeren en minimaal eiwitrijk krachtvoer aan te kopen. ‘In Salzburg in 2009 raakte ik onder de indruk van de kracht van gedroogd hooi. Daar waren biologische boeren die het lukte om een Simmentaler 9.500 liter op jaarbasis te laten geven met het voeren van veel gedroogd hooi en slechts 850 kilo krachtvoer. Ik geloof niet dat het reëel is om je daar compleet aan te spiegelen, maar is er best veel mogelijk met krachtvoer van eigen land.’ De productie op het bedrijf van Meilink bedraagt 10.500 liter melk per koe met 4,35% vet en 3,70% eiwit, gerealiseerd met veel krachtvoer van eigen bodem zoals veldbonen en granen. De melkveehouder is ervan overtuigd dat zijn koeien dankzij het hooi beter in vorm zijn, veel minder klauwproblemen hebben en beter presteren. ‘Zowel de gehalten als de levensduur zijn structureel gestegen.’
Frankrijk en het zoete boerenleven
‘Ik ga naar Frankrijk, ik kom nooit meer terug.’ De pakkende song van The Amazing Stroopwafels in de jaren ’80 beklijft nog steeds. Zeker voor Nederlandse melkveehouders die steeds vaker kiezen voor emigratie naar met name Bretagne of Normandië. ‘Het is hier relaxter boeren, minder op het scherpst van de snede.’
Zo’n 50 melkveehouders en aanverwanten trokken in maart met de Melk van het Noorden-bus door Normandië en Bretagne. Ze bezochten er geëmigreerde Nederlandse melkveehouders en de conclusie was behoorlijk eensluidend: het is hier eigenlijk ‘best wel heel lekker boeren’. Grond kost er tussen de € 6.000 en € 20.000 per hectare, zo’n 10% van wat er in Nederland wordt betaald. Pachtprijzen liggen rond de € 180 tot 250 per hectare. Het klimaat is er goed, de melkprijs vergelijkbaar met de Nederlandse en de Franse regering is er vriendelijk voor boeren. Frankrijk was nooit een ‘hot’ emigratieland voor Nederlanders, maar de laatste jaren lijkt dat te veranderen.
‘Steeds meer Nederlandse melkveehouders zien de voordelen van emigreren naar een land met aantrekkelijke grondprijzen en een overheid die landbouw en voedselproductie hoog in het vaandel heeft staan’, concludeert Moniek Uijterwaal van het Franse emigratiebureau Quatuor Transactions. Ze helpt buitenlandse boeren bij het vinden van een bedrijf in Frankrijk. Haar ouders emigreerden negentien jaar geleden uit Noord-Brabant en runnen sindsdien een gemengd bedrijf met 110 melkkoeien en 100 hectare grond in Bretagne.
24 miljard kilo melk per jaar
Frankrijk telt zo’n 60.000 melkveebedrijven en is met een jaarproductie van 24 miljard liter melk na Duitsland de grootste zuivelproducent van de EU. In Nederland wordt jaarlijks zo’n 14 miljard liter melk geproduceerd op ruim 11.000 melkveebedrijven. Van de Franse melkplas van 24 miljard liter wordt ongeveer de helft verwerkt door coöperatieve zuivelverwerkers. De andere helft is in handen van particuliere zuivelbedrijven. Melkveehouderij concentreert zich met name in het westen van Frankrijk, in de regio’s Normandië, Bretagne en de Loirestreek, waar het klimaat mild is en voldoende regen valt. In dit gebied wordt ruwweg een derde van alle Franse melk geproduceerd.
Frankrijk telt 67 miljoen inwoners en is de grootste producent van landbouwproducten in de Europese Unie. Wijn en graan zijn de twee belangrijkste takken, daarna volgt zuivel. Punt van zorg is dat de Fransen steeds meer voedsel importeren, tot grote onvrede van Franse boeren. Tijdens de acties die ze begin dit jaar uitvoerden, werden vrachtwagens met diepvrieskippen uit Oekraïne aangehouden, waarna de kippen botweg op de snelweg werden gedumpt. ‘Het chauvinisme viert nog altijd hoogtij. Nederlandse producten werden in sommige supermarkten gewoon uit de schappen gegooid’, vertelt melkveehouder Jan Zuurbier. Hij kwam in 1995 vanuit het Friese Achlum naar Bretagne om in maatschap met zijn twee oudere broers te gaan boeren. Sinds 2009 runt hij met zijn Franse vrouw Anne Cecile een biologisch melkveebedrijf met 100 koeien, 550.000 liter melk en 115 hectare land in Le Moustoir.
Strijd om jonge boeren
De Franse overheid onderkent het probleem van vergrijzing en leeglopende dorpen en geeft jonge melkveehouders voorrang bij het kopen van een melkveebedrijf. Ook biologische melkveehouders hebben een streepje voor, terwijl een agrarisch diploma een pré is om een bedrijf te mogen kopen. De verwachting is dat er door de sterke vergrijzing en het gebrek aan opvolgers veel melkveebedrijven in de verkoop gaan de komende jaren. Daardoor komt er ruimte vrij voor de blijvers om extra melk te produceren.
Een van de deelnemers aan de reis was Co Scholten, de man achter www.prikkebord.nl. Hij zette op dit platform verschillende foto’s en video’s van onze reis door Noordwest-Frankrijk, voorzien van commentaar. Diverse Nederlandse melkveehouders die de afgelopen jaren emigreerden naar dit deel van Frankrijk, reageren op het verslag op Prikkebord en maken het beeld van boeren in Frankrijk nog een beetje scherper. Eén zegt: ‘Het gaat nergens vanzelf. Maar om lekker relaxed koeien te melken zit je hier prima. Ben je meer ambitieus en wil je grotere aantallen dan kun je beter een andere plek zoeken.’ De beperking zit hem met name in het verkrijgen van grond (zie ook quote van Jan Meilink op pagina 57).
Overheden, banken en zuivelverwerkers sturen nadrukkelijk op balans tussen grond en aantal dieren. Een boer zegt: ‘In principe mogen we onbeperkt melk leveren, zolang je maar de hectares eronder hebt voor mestplaatsing en elk half jaar aangeeft hoeveel je gaat leveren.’
Eten is vooral beleving
Boeren in Frankrijk is naast werken vooral ook léven. In Frankrijk is eten en drinken een ware beleving: samen met familie en vrienden filosoferen over het leven, proeven van wat de aarde heeft voortgebracht en daar vooral ook heel erg trots op zijn. ‘Ook middenin de oogst van de eerste snede gaan de trekkers en hakselaars rond het middaguur ‘on hold’, komen er flessen wijn op tafel en gaan we uitgebreid met elkaar eten en drinken. Dat hoort er hier gewoon bij’, vertelt een van de bezochte melkveehouders. Ook voor de naar Frankrijk geëmigreerde melkveehouder Jan Meilink is dat een grote meerwaarde. Hij zegt: ‘We hebben ons ook georiënteerd in Denemarken, een geweldig mooi landbouwland. Maar een café vinden om een biertje te drinken is moeilijk te vinden. Wij vinden: je moet niet alleen werken, maar ook leven. De combinatie vonden we in Frankrijk.’