Friese melkveehouders zien nog toekomstkansen voor hun bedrijven in een veenweidegebied met verhoogde waterpeilen. Het merendeel is ook bereid om aan te passen, mits er met grond of geld compensatie komt voor de vermogens- en inkomensschade. Maar komt die er ook daadwerkelijk?

De Friese overheden en de landbouworganisaties bereikten eind juni een akkoord over de compensatie voor boeren die in het Friese veenweidegebied te maken krijgen met een hoger waterpeil. Aan deze zogeheten Compensatie Systematiek Veenweiden (CSV) is ruim drie jaar gewerkt. Vrijwel direct nadat de provincie, Wetterskip Fryslân en de zeven veenweidegemeenten in mei 2021 hun veenweideprogramma 2021-2030 presenteerden, begonnen de onderhandelingen.

Experts op het gebied van grondzaken, bedrijfseconomie en juridische zaken leverden hun bijdrage en een klankbordgroep met melkveehouders uit de veenweidegebieden Idzegea en Aldeboarn-De Deelen dacht kritisch mee. En nu ligt er dus een prachtig instrument, dat boeren compenseert voor minder gewasopbrengst en vermogensschade. Immers, de grond krijgt met hogere waterpeilen minder landbouwkundige waarde. Het streven is om de schade te compenseren met grond en anders met geld.

Friese veenweide: 68.000 hectare

Het Friese veenweideprogramma heeft betrekking op in totaal zo’n 68.000 hectare veenweidegebied en ongeveer 900 melkveebedrijven. Het doel is om de bodemdaling en de daarmee gepaard gaande afbraak van veen en de uitstoot van broeikasgassen een halt toe te roepen. Bodemdaling is af te remmen door de sloot- en vooral de grondwaterpeilen te verhogen. De afspraak is om hiermee te beginnen in gebieden met het meeste veen. Aldeboarn-De Deelen, Idzegea en Hegewarren lopen voorop in de uitvoering van de gebiedsontwikkeling en krijgen prioriteit bij de toedeling van financiële middelen. In de gebieden wordt volop geëxperimenteerd met proeven rond onder andere flexibel peilbeheer, bodembeheer, weidevogelbeheer en de ontwikkeling van alternatieve verdienmodellen.

 

Motor van verandering

Geart Benedictus, woordvoerder namens de zeven Friese landbouworganisaties bij dit dossier, is content met de overeengekomen schaderegeling waarbij het uitgangspunt is dat benadeelde boeren er niet op achteruit gaan. ‘Het geeft de boeren in het gebied houvast en perspectief.’ Allemaal leuk en aardig natuurlijk, maar dat compensatiegeld en die compensatiegrond moet er eerst maar eens komen, erkent ook Benedictus. Hij is dan ook klip en klaar over het vervolg. ‘Een goed gevuld compensatiefonds is de motor van verandering. Zonder compensatie met geld of grond gaan boeren niet bewegen, dat lijkt me logisch.’  In het Fries Programma Landelijk Gebied (FPLG) heeft de provincie de waardedaling van de gronden en vastgoed in de veenweide becijferd op ruim € 1 miljard. Op dit moment ligt er aan harde toezeggingen zo’n € 55 miljoen klaar, dus dat is eens een druppel op een gloeiende plaat.

De grote vraag is dan ook: hoeveel geld komt er straks uit Den Haag? Zeker nu kersvers landbouwminister Femke Wiersma een dikke streep heeft gezet door het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG). Eerder werd al bekend dat het met ruim € 24 miljard gevulde stikstoffonds niet is opgenomen in het Hoofdlijnenakkoord van het nieuwe kabinet. Organisaties en boeren in de veenweide hebben nog steeds goede hoop dat er wel het nodige geld komt, maar is het genoeg om door te gaan met de verschillende plannen? ‘Het wordt wat dat betreft een spannende Prinsjesdag voor de Friese veenweideboeren’, stelt voorzitter Piet Dijkstra van de gebiedscommissie Aldeboarn-De Deelen. De uitkomst ervan was bij het ter perse gaan van dit nummer nog niet bekend.

€ 55 miljoen aan toezeggingen is druppel op gloeiende plaat

Wiersma zegde in het debat met de Tweede Kamer toe dat er de komende jaren genoeg geld beschikbaar komt om met energie door te kunnen gaan’. Ook stelde ze dat het voorwerk van de provincies in de afgelopen twee jaar niet weg is. ‘We gaan er alleen op een andere manier invulling aan geven en daar zijn we nu druk mee bezig.’ Ook als er voor de plannen in de veenweide genoeg middelen beschikbaar komen, zijn er nog hordes. Zo is er voor het CSV een akkoord nodig van de Europese Commissie. Verder moeten er in het gebied genoeg boeren stoppen, wil Provinsje Fryslân voldoende compensatiegrond kunnen aanbieden. ‘Je hebt in het zuidelijke deel van Aldeboarn-De Deelen al snel 400 hectare nodig, waarvan de provincie nu ongeveer de helft heeft gekocht’, vertelt Dijkstra.

Aanvalsplan Grutto

Antwoord op de vraag of er voldoende compensatie in vorm van grond en geld komt, wordt in het voorjaar van 2025 verwacht.

Enthousiaste boeren in de Friese veenweide gaan ondertussen door met het maken van toekomstplannen op basis van boeren met een hoger waterpeil. Zo maakten dertig melkveehouders in Aldeboarn-De Deelen Noord een ambitieus weidevogelplan. Het gebied is aangewezen als kansrijk gebied voor het Aanvalsplan Grutto, omdat er al een robuust weidevogelgebied ligt en er interesse is bij boeren om hierbij aan te haken. Hierdoor kan een areaal van ruim 900 hectare weidevogelland worden gerealiseerd, volgens de

Actief grondbeleid aub

voorwaarden van het Aanvalsplan Grutto. Dit is een mozaïek van landerijen dat is ingericht voor weidevogelbeheer. Voorwaarden zijn onder meer een hoog waterpeil, gebiedsgerichte predatorenaanpak en een coördinator voor het mozaïekbeheer. De dertig melkveehouders maakten een gebiedsofferte, waarin staat wat ze aan maatregelen en financiële steun nodig hebben om van Aldeboarn-De Deelen Noord een robuust weidevogelgebied te maken. Ze vragen om langjarige doelgerichte beheercontracten, een vergoeding voor stalaanpassingen, compensatie voor afwaardering van grond en gericht predatiebeheer. Daaraan hangt een kostenplaatje van € 56 miljoen tot 2045.

Nieuwe plannen maken voor het eigen melkveebedrijf, in een tijd met veel onzekerheden over de toekomst, deden ook acht individuele Friese melkveehouders in het veenweidegebied. Samen met WUR-onderzoeker Jelle Zijlstra en adviseur Andries-Jan de Boer verkenden ze hun perspectief.  In de gemaakte plannen leiden het hogere waterpeil en maatschappelijke wensen rond extensivering in de meeste gevallen tot minder melk per hectare. Vier van de acht bedrijven doen op deze pagina’s hun verhaal. De toekomstplannen zijn gemaakt, ervan uitgaande dat de compensatie via het CSV er ook daadwerkelijk komt. ‘Want als er geen grond of geld is om te compenseren, hebben deze plannen ook geen kans van slagen’, benadrukt melkveehouder Herman Lenes uit Vegelinsoord nog maar eens. De makers van het rapport besluiten met de aanbeveling aan de Provinsje Fryslân om een actief provinciaal grondbeleid en grondcompensatie, die extensivering voor melkveehouders mogelijk maakt, hoog op de prioriteitenlijst te zetten.

 

Dit artikel verscheen mids september 2024 in magazine Agrarische Schouw. 

Sjoerd Minnema: ‘Meebewegen’

Sjoerd (52) en Antsje (40) Minnema houden nu 126 koeien op 77 hectare en willen verkennen hoe hun bedrijfsopzet in 2030 maximaal kan inspelen op de toekomst. ‘Meebewegen met maatschappelijke ontwikkelingen hoort daar ook bij. Dat is een van de redenen waarom we weer zijn gaan weiden en ook meedoen aan het duurzaamheidsprogramma van Albert Heijn en A-ware.’ Ze streven naar balans binnen het bedrijf: maatschappelijke wensen, natuur en een zelfvoorzienende bedrijfsvoering zijn onderdelen van die balans. ‘We willen het bedrijf continu verbeteren, zodat we een goed lopend bedrijf kunnen overdragen aan de volgende generatie.’ Voor Sjoerd en Antsje zijn arbeidsgeluk en enthousiasme een belangrijke voorwaarde om te blijven boeren. ‘We staan altijd open voor nieuwe dingen waarvan we kunnen leren en die inspireren. Dat is belangrijk om het plezier er in te houden. Want als je alleen maar bezig bent met alle onzekerheden die er nu zijn, raak je dat kwijt.’ Het plan is om bij peilverhoging 11 hectare extra grond uit de compensatieregeling toe te voegen en daarmee het bedrijf te extensiveren. Na aftrek van de waarde van de extra grond, resteert er nog een bedrag van € 871.000 aan vermogens- en inkomensschade. Dit bedrag wordt gebruikt voor extra aflossing.

 

Herman en Rudolf Lenes: ‘Extensiveren’

Hun melkveebedrijf met 192 melkkoeien en 71 hectare land ligt middenin het Friese veenweidegebied. Dat levert met de aangekondigde peilverhogingen – van circa 1 meter onder het maaiveld naar zo’n 35 centimeter – een hoop beperkingen op in de komende jaren. Voor hun toekomstplan maakten de broers Herman (50) en Rudolf Lenes (46) de keuze om hun intensieve bedrijf in Vegelinsoord, met meer dan 27.000 kilogram melk per hectare, te extensiveren. Ze hebben inmiddels voor € 1,9 miljoen 40 hectare grond van de stoppende buurman gekocht en zitten daardoor al middenin het proces. De omvang van de veestapel bleef gelijk, waardoor ze nu op ruim 16.000 kilo melk per hectare zitten. Hierdoor doen ze sinds mei mee aan het duurzaamheidsprogramma Tuurlijk van DOC Kaas, Jumbo en Uniekaas. Dat levert een plus op van 4 cent per kilo melk. Ook is er nu meer inkomen uit agrarisch natuurbeheer. De broers laten de vermogens- en inkomensschade bij peilverhoging uitkeren in de vorm van geld. Dit betreft een bedrag van € 1,7 miljoen. Het bedrag wordt gebruikt voor aanvullende investeringen en voor aflossing van de langlopende schuld die is gestegen door de grondaankoop.

Jacob van der Bij: ‘Vol inzetten op weidevogels’

De bedrijfsstrategie van Jacob van der Bij (38) in Aldeboarn is bewust en overtuigd gericht op productie van melk en vlees met meerwaarde. Voor het melkveebedrijf met 114 koeien en 89 hectare land betekent dat biologische productie, veel zorg voor weidevogels – met op 70% van het areaal een vorm van ANLb-weidevogelbeheer – en veel aandacht voor natuur en bodem binnen de bedrijfsvoering. ‘Ik zou graag werken aan intensievere vormen van natuurbeheer op percelen die zich daarvoor lenen.’ Tegelijkertijd wil hij meer balans tussen doelgericht weidevogelbeheer en het handhaven van voldoende kwaliteitsgras om de melkproductie op niveau te houden. ‘Dat vraagt wat mij betreft om nieuwe concepten voor de financiering van weidevogelland, bijvoorbeeld verlaagde pacht, herwaardering van grond met uitkering van waardedaling door de overheid of medefinanciering van weidevogelpercelen door belanghebbende partijen.’ Hij hoopt dat deelname aan Aanvalsplan Grutto ook een concept kan opleveren dat natuurbeheer financieel beter mogelijk maakt. Met de compensatieregeling CSV kan hij mogelijk uitbreiden met 14 hectare en vijftien koeien extra houden. Een andere optie is om 16 hectare te verkopen aan de provincie Fryslân en die weer te pachten. Dit laatste scenario lijkt financieel het meest aantrekkelijk en ook beroepsmatig voelt de melkveehouder daar veel voor.

Anne-Pieter Visser: ‘Geleidelijk aanpassen’

Blijven inspelen op nieuwe ontwikkelingen via de weg van de geleidelijkheid. Dat is de rode lijn in de strategie van Anne-Pieter Visser (36) uit Gaastmeer. Zijn bedrijf ligt in het centrum van het Friese merengebied. ‘In 2022 heb ik het bedrijf met drie neventakken overgenomen van mijn ouders: 124 melkkoeien, appartementenverhuur, bed & breakfast en een jachthaven. Die meerdere takken zorgen voor risicospreiding. En dat is prima natuurlijk. Maar mijn hart ligt bij de melkveehouderij en gezond ondernemen met een goed producerende veestapel.’ Visser wil alle bedrijfstakken evenwichtig verder ontwikkelen, hoewel tijdens de gesprekken over de planvorming duidelijk de meeste aandacht naar de ontwikkeling van de melkveehouderij gaat. ‘Mijn streven is een economisch gezond bedrijf, of dat nu met 100 of 125 koeien is. Als ondernemer ben je steeds bezig toekomstkansen te verkennen. Niet door een roze bril, maar met realiteitszin; het moet bij je passen en financieel haalbaar zijn.’ Uitgangspunt is dat de grondcompensatieregeling binnen CSV maximaal wordt gebruikt: dit levert 13,5 extra ha grasland op. Na aftrek van de waarde van de extra grond resteert en er nog een bedrag van € 708.000 aan inkomens- en vermogensschade. Van dit bedrag worden de benodigde investeringen betaald. Het daarna nog resterende deel wordt gebruikt voor extra aflossing.

Vorig artikelDe rattenvanger van Akmarijp
Volgend artikel‘Achter de computer verdien ik meer dan in de stal’