Drie jaar geleden bouwden Koen en Mireille Linthorst een nieuwe jongveestal. Daar ging veel denk- en speurwerk aan vooraf, vooral om de juiste keuze voor de ventilatie te maken. Met de kalveren in de nieuwe stal vroegen ze zich toch af: is dit het beste stalklimaat? Jongvee-opfokspecialist Ydo Homma bracht zijn klimaatbol in stelling.
Ammoniak, luchtvochtigheid, CO₂, fijnstof, temperatuur, activiteit. De blauwe klimaatbol, voorzien van allemaal sensoren en een camera, kan een veelheid aan metingen verrichten. In de jongveestal bij Koen en Mireille Linthorst in Witte Paarden, nabij Steenwijk, hing deze Health Climate Monitor (HCM) een week. ‘We hadden de jongveestal in gebruik genomen en vroegen ons af of het klimaat zo goed was als we het van tevoren hadden bedacht’, verklaart Koen. ‘Persoonlijk vond ik het wat koud in de stal, maar misschien was dat voor het jongvee wel prima zo.’
Ydo Homma, jongveespecialist bij Denkavit, stelde voor de klimaatbol op te hangen. ‘Het bleek dat de ventilator wat te hard stond, de luchtverversing ging eigenlijk te snel’, noemt hij als uitkomst. Binnenkort zal de klimaatbol nog een paar dagen worden opgehangen, om na te gaan welk verschil de vloerverwarming in de stal maakt. ‘Met de warmte van de melk verwarmen we ons huis. Tijdens de bouw stelde de installateur voor om ook een paar leidingen als vloerverwarming in de vloer van de kalverstal te leggen.’ Niet zozeer om de temperatuur in de stal te laten stijgen, maar om de luchtvochtigheid in de stal te verminderen. ‘Met vochtige lucht neemt ook de ziektedruk toe’, geeft Ydo aan. ‘Met de vloerverwarming wordt de lucht droger en die is daarmee gezonder voor de kalveren.’
Comfort en arbeidsgemak
De melkveehouders bouwden in 2021 de nieuwe jongveestal in combinatie met een werktuigenloods. Het paste in een compleet nieuwbouwplan, nadat ze in 2016 met hun bedrijf verplaatsten naar de andere kant van hun huiskavel waar een nieuwe stal voor de melkkoeien en een woonhuis verrees. ‘Het jongvee stond in de tussentijd nog op de oude locatie, we konden niet alles in één keer aanpakken’, verklaart Koen de vrijwillige verplaatsing. De zoektocht naar de ideale opzet van de jongveestal vroeg bovendien nog wel wat aandacht. ‘Een gezonde opfok met comfort voor de kalveren was het uitgangspunt, maar al heel snel daar achteraan staat bij ons arbeidsgemak op het wensenlijstje’, aldus Koen. Hij verzorgt 130 koeien, waarbij zijn vader en losse hulpen hem regelmatig helpen. ‘Het bedrijf is zo ingericht dat ik het werk zoveel mogelijk alleen af kan, dus je wilt met één persoon de kalveren kunnen verplaatsen.’
De keuze voor een dichte stal was overigens snel gemaakt. ‘Iglo’s buiten is ook een optie natuurlijk, maar ik wil ook prettig werken en de tijd nemen het jongvee goed te verzorgen, ook als het slecht weer is buiten.’ De jongveestal kent daarmee een ruime voerkeuken, een reeks eenlingboxen, drie ruime strohokken en een rij ligboxen zodat het jongvee tot een maand of acht in de stal gehuisvest kan worden. Een openfrontstal is aangebouwd voor het oudere jongvee.
‘We zorgen ervoor dat we geen stressmomenten stapelen’, geeft Koen aan. ‘Kalveren die gespeend worden, blijven eerst nog in het strohok voordat ze verhuizen naar de ligboxjes.’ En over handig verhuizen hebben ze ook nagedacht. ‘We hebben openingen en deuren gemaakt om de kalveren snel en gemakkelijk te verplaatsen.
Verrijdbare kunststofboxen
Het oudste jongvee staat niet in de nieuwe stal. ‘Die hebben we achterin de stal bij de melkkoeien geplaatst zodat ze ook daar kunnen doorschuiven’, vertelt de melkveehouder. Hij geeft aan dat het bedrijf nog kan doorgroeien naar een derde robot, waarbij er al voorzien is in een passende capaciteit in de huisvesting voor het jongvee. ‘Daar hebben we wel over nagedacht. Bij de groei in melkkoeien hoort ook genoeg ruimte voor meer jongvee. Zo kunnen we in de stroboxen ook vrij gemakkelijk een drinkautomaat plaatsen, de leidingen liggen al op de juiste plek.’
‘Investeren in gezond vee is voor iedereen goed’.
Eén verandering in de nieuwe jongveestal hebben de melkveehouders overigens wel doorgevoerd. De eenlingboxen zijn vervangen door ruim bemeten en verrijdbare kunststofboxen, met de mogelijkheid voer en water te verstrekken. ‘We kunnen ze uit de stal rijden en schoonmaken, dat kon met de oude boxen niet’, aldus Koen.
‘De kalveren hadden toch wat diarree en crypto omdat het nét niet optimaal was. Ik vond het nog wel een investering om ze allemaal in één keer te vervangen, maar Mireille was meteen om. Gelukkig maar, want het gaat beter en het werkt prettiger.’ Ook werd ervoor gekozen om in de melkperiode intensiever te gaan voeren; dit om bij de jonge kalveren meer jeugdgroei te realiseren. ‘We zijn in overleg met Denkavit een luxere melkpoeder gaan voeren’, aldus Koen.
Zorgvuldige keus ventilatie
De lastigste keuze in de nieuwe jongveestal was toch wel de keuze voor de ventilatie. Moet je denken aan een ventilatiesysteem met overdruk of juist met onderdruk? Natuurlijk of mechanisch? ‘Bij elk bedrijf zijn de ervaringen weer anders, voor onszelf kon ik moeilijk een keuze maken’, vat Koen samen. Een sessie met Ydo Homma, en zijn collega Jan van de Brink, die in ventilatie is gespecialiseerd, bracht helderheid. De verse lucht komt nu via de voerkeuken binnen, die als een soort bufferruimte voor de lucht fungeert. Via een rooster in de deur gaat de lucht de kalverstal in.
‘Dat gaat heel rustig. De lucht verspreidt zich over de vloer en van daaruit stroomt het de hokken in’, legt Koen uit. ‘Een ventilator boven het voerpad zorgt ervoor dat er een lichte stroming in de lucht is en in de zomer heb ik de grote roldeur open waardoor het meer een openfrontsysteem wordt.’
Het zorgt voor een goed stalklimaat, zo gaf ook de klimaatbol aan. Dat stelde gerust. ‘We streven naar een duurzame en gezonde veestapel’, geeft Koen het doel aan. ‘De levensduur verhogen, vinden we heel belangrijk en dat begint bij een probleemloze jongveeopfok.’
Met een vervangingspercentage dat al een aantal jaren tussen 20 en 22% ligt, lukt dat heel goed. ‘We streven niet naar de hoogste productie per koe, maar wel naar een goed producerende koe die zichzelf kan redden en lang meegaat. Ook dat heeft weer alles met arbeid te maken. Zieke koeien en zieke kalveren kosten veel tijd. Met gezond vee werken geeft bovendien meer arbeidsplezier, daarin investeren is voor iedereen goed.’