De melkveehouderijsector zit in de vechtmodus,terwijl politiek en maatschappij de sector vragen om te veranderen. Wat nu? Hoe verder? Melk van het Noorden ontving op het redactiekantoor in Sneek drie melkveehouders Friesland, Groningen en Noord-Holland uit voor een Ronde Tafel-discussie. ‘De boeren hebben genoeg gedaan en ik laat me niet meer belazeren’ tegenover ‘We moeten als sector zelf het lef hebben om het roer om te gooien.’
De rust moet wederkeren in de sector, maar hoe? Melkveehouders snakken naar duidelijkheid. Een helder omschreven doel waar ze in een aantal jaren in alle rust naar toe kunnen werken, zonder keer op keer te worden overvallen door nieuwe regels. Nu rolt
de sector van de ene in de andere discussie. Is het niet fosfaat of stikstof, dan wel klimaat, broeikasgassen of biodiversiteit. Dat remt, frustreert, nekt individuele veehouders en verstikt de sector als geheel. Is het niet hoog tijd voor een heldere stip op de horizon,
die leidt naar een maatschappelijk gewenste melkveehouderijsector. Melk van het Noorden nodigde op het redactiekantoor in Sneek vier melkveehouders uit Friesland, Groningen, Noord-Holland en Drenthe uit voor een Ronde Tafel-discussie hierover. Henk Schoonvelde uit Koekange was verhinderd (zie kader verderop). Dieuwke Bakker uit Menaldum, Alex Datema uit Briltil en Jack Rijlaarsdam uit Stompetoren schoven aan. Sjoerd Hofstee
en Jelle Feenstra zijn de interviewers en de band start nu.
Sjoerd: ‘Hoe moet de stip eruitzien Jack?’
‘Ik was altijd van het meebewegen, maar zit nu in de weerstand en met mij veel melkveehouders. We laten onsniet bestelen door een onbetrouwbare politiek. Als wij een stip zetten, zien we dat als eindpunt. Partijen als Groen Links zien dat als een startpunt. En
met wie spreek je wat af? De politiekesamenstelling wisselt om de vier jaar en dan moet het weer anders. Als het al lukt om afspraken te maken, is er altijd wel een nieuwe meneer Vollenbroek die de zaak juridisch aanvecht, krijg je toch weer een mes in je rug. Nee, er is
veel wantrouwen onder boeren en niet onterecht denk ik. Ik voel me dus niet geroepen om een stip op de horizon te zetten.’
Jelle: ‘Hoe sta jij erin Alex?’
‘Anders. We staan voor een hele grote transitie in de landbouw. Het landbouwmodel van continu al onze problemen oplossen met techniek, schaalvergroting en intensivering is op. Kijk ik naar de maatschappelijke ontwikkeling, gedoe rondom klimaat, stikstof landschap,
biodiversiteit en je kunt alle thema’s wel opnoemen, ze wijzen allemaal één kant op. Dat is dat er geen ruimte meer is voor oplossingen die we in het verleden steeds toegepast hebben. En daar kun je op twee manieren mee omgaan:afwachten op wat er over je heen komtof zelf het initiatief nemen. Ik geloof in het laatste.’
Dieuwke: ‘Hoe zie je dat voor je?’
Alex: ‘Ik denk dat we toe moeten naar een landbouw die opereert binnen de milieugrenzen. Dat gaan we niet oplossen door nog meer schaalvergroting en intensivering.’
Jack: ‘Wij opereren niet binnen de milieugrenzen, begrijp ik?’
Dieuwke: ‘Ja, dat verbaast mij ook.’
Alex: ‘Het hangt er van af hoe je milieugrenzen definieert. Als je kijkt naar de wettelijke milieukaders, dan opereren we daar voor een groot deel wel binnen. Maar die milieukaders
worden wel anders. Met name stikstof en klimaat gaan ons hard raken.’
Dieuwke: ‘Eigenlijk praat je nu net als Jan Huitema en Helma Lodders. Ik was laatst op de Dairy Campus, zij waren daar namens de VVD. En zij waren dat gewoon al aan het invullen voor ons. En zo praat jij nou ook. Dan denk ik: we geven toch niet zo maar toe dat we
binnen nóg strengere kaders moeten gaan boeren?’
Jack tegen Alex: ‘Die gladde verhalen over meebewegen, kopen we niet zo veel voor. We gaan onze huid zo duur mogelijk verkopen. Ik rijd regelmatig naar Den Haag, overal wordt gebouwd, overal worden wegen aangelegd. Dus de grond raakt op, terwijl over vijftien jaar op natuurlijke manier de helft van de melkveehouders is verdwenen. Maar denk nou niet dat de natuur daar baat bij heeft. Er gaan koeien weg, er komen mensen terug, er komen wegen terug, er komen vliegtuigen terug. Dus al die sprookjes, dat wij het voor het
milieu moeten doen, dat is klinkklare onzin. Wij moeten krimpen om de BV Nederland aan de gang te houden.’
Dieuwke:‘Precies! Stikstof is een gecreëerd probleem, zo zie ik dat. En dat probleem komt bovenop allerlei ander gezeur. Ons gevoel is: wij doen het al zo goed, hebben veel problemen opgelost en nu krijgen we dit weer. Wij hebben inclusief PAS-meldingen 95
procent van onze stikstofproductie vergund, de industrie 20 tot 25 procent. Dan kun je wel
heel erg de bal richting landbouw schuiven, maar dat lijkt mij onterecht. Dus ook ik sta voorlopig met de hakken in het zand.’
Alex: ‘Ik snap deweerstand bij Jack en Dieuwke heel goed. De grote actiebereidheid onder boeren komt voort uit de laatste vijf, zes jaar. Dat er bij ieder probleem in de media wordt gedaan of het de schuld van de boeren is. Klimaat, insecten, biodiversiteit, landschap, het is allemaal de schuld van de boeren. Ondertussen etterde het stikstofverhaal maar door en toen zei Tjeerd de Groot dat het een goed idee is om de veestapel te halveren.’
Dieuwke: ‘Dat was de bom.’
Alex: ‘Uitbarsting van een optelsom van hele lange frustratie. Mijn punt is: als je niet continu in de strijdmodus wilt zitten, moet je als sector zelf een doel zetten. Zo van: wij denken dat we dit en dit over tien jaar kunnen presteren en maak daar dan afspraken over, dan kun je verder. En ik denk dat wij veel meer kunnen dan we tot nu toe hebben laten zien. We moeten zelf het lef hebben om te kijken wat we kunnen doen.’
‘GLADDE VERHALEN
OVER MEEBEWEGEN,
KOPEN WE NIET
VEEL VOOR’
Jelle: ‘Nu hebben alle landbouworganisaties verenigd in het Landbouwcollectief een plan bij het kabinet neergelegd om uit de stikstofcrisis te komen. Is dat een goede eerste aanzet naar een stip?’
Alex: ‘Nee, want de vraag ‘zitten we wel in het juiste systeem, waar willen we nu echt heen als landbouw’ wordt niet beantwoord. Hooguit kan het voor de korte termijn een beetje lucht geven.’
Jack: ‘Met laag hangend fruit plukken tijd winnen, zo zie ik het plan. Maar ik snap de defensieve houding, het stikstofprobleem is gecreëerd door de overheid, en wordt nu eenzijdig op het bordje van de landbouw gelegd. Bij het fosfaatplan maakten we de fout zelf knelgevallen aan te wijzen en die hebben we laten barsten, dat mag nooit weer gebeuren. Daarom ben ik blij dat de NZO een pak op z’n donder heeft gehad, met die trekkerblokkade in Amersfoort. Geen sectorreductieplannen meer, klaar.’
Sjoerd: ‘Om verder te komen, moet je toch ook een keer weer uit die
weerstandhouding, Jack?’
Jack: ‘Ik zit niet stil hoor, we zijn met een groep melkveehouders hard aan het lobbyen bij de provincie Noord-Holland. Die mogen wat meer dan landelijk, zijn ook wat slagvaardiger. We hebben ze al tussen de oren gepeuterd dat zelfs als ze alle melkveebedrijven in Noord-Holland opkopen er nog steeds een stikstofprobleem is. Was wel een eye-opener voor sommigen. Ook snappen ze inmiddels dat het misschien niet alleen aan stikstof ligt, maar dat het beheer in veel Natura-2000 gebieden tekort schiet. Eerst kijken naar de feiten, dan beleid maken. Eerst meten, dan beleid maken, zo moet de discussie lopen. Pas dan wil ik wel eens nadenken over bewegen.’
Alex: ‘Melkveehouders zijn door alle perikelen de regie kwijt over hun
eigen bedrijf en hun eigen keuzes in bedrijfsontwikkeling. Daar zit het grootste probleem. Wil je daaruit komen, dan moet de landbouwsector zelf met een helder beeld komen: waar
willen we dan wel naar toe? Maar daar zijn we het sectoraal nog niet helemaal over eens. Voor mijn eigen melkveebedrijf zie ik de kringloopvisie van Carola Schouten als een mooie
kapstok, een mooi houvast. Dat is een landbouw waar je toekomstgericht mee aan de slag kunt.’
Jelle: ‘O ja? Ik heb nog helemaal geen idee waar Carola Schouten naar toe wil. Hoe ziet dat kringloopplaatje er dan uit?
Alex: ‘Ik lees in haar visie dat je de kringloop moet sluiten op een zo’n laag mogelijk niveau, dus op bedrijfsniveau kijken wat je kunt sluiten. Dan concludeer je al snel dat je ook voer van anderen nodig hebt en ga je kijken welk voer je uit de buurt kunt halen, provincie, Nederland, Europa, in die volgorde. Waarom graan uit de Oekraïne halen als akkerbouwers in Nederland het ook kunnen verbouwen?’
Dieuwke: ‘Als ik mijn mest goed kwijt kan bij een akkerbouwer en ik krijg daar graan voor terug, is het dan een bezwaar als ik met mijn melkveebedrijf nog wat intensiever word? Ik bedoel: is er in zo’n kringloopkader ook ruimte voor een melkveebedrijf met 1.000
koeien?’
Alex: ‘Jawel. Alleen als we er daar te veel van krijgen, krijgen we gedoe met de maatschappij.’
‘Normen zo heilig dat we doel missen’
Over één ding zijn de drie melkveehouders aan de Ronde Tafel het roerend eens: ‘We knopen ons in Nederland zo vast aan normen dat we vergeten zijn waarom we ze gesteld hebben’, verwoordt Jack Rijlaarsdam. ‘Dat is
in de stikstofdiscussie zo, maar bijvoorbeeld ook bij de Mestwet. Het doel is dat er maximaal 50 milligram nitraat in het grondwater mag zitten. Maar melkveehouders worden afgerekend op 170 kilogram N – met derogatie 250 kilo N per hectare – waar slaat dat op?’ Dieuwke Bakker: ‘Op 1 september
stoppen met bemesten en op 15 februari mag je weer los en het moet in de grond, waar ben je dan mee bezig, wil je dan echt geen weidevogels in het land?’ Alex Datema: ‘Ik heb ook veel liever dat ze tegen mij zeggen: jij moet die norm halen en we komen eens per twee jaar een monster nemen.
Dan zorg ik wel dat ik het goed voor elkaar heb. We moeten echt toe naarafrekenen op het doel, niet op het middel.’
Dieuwke: ‘Nou waarom? Zo’n bedrijf is heel goed uit te leggen, nodig ze maar uit. Wij hebben een maatlatstal voor 600 koeien, je kunt het niet beter bedenken voor de koeien, echt niet. Ze kunnen in- en uitlopen in de zomer, weidegang doen we ook nog aan. Al zou ik 2.000 koeien hebben, als ik dat kan realiseren, is het toch gewoon goed? Die discussie moet eens stoppen.’
Alex: ‘Ik hoor overigens niet dat jij met je bedrijf intensiever wordt. Volgens mij is jouw bedrijfsmodel: ik ga samenwerken met een akkerbouwer dus kan ik meer melk produceren. Daarmee werk jij ook toe naar grondgebonden boeren en kringlooplandbouw. Bottomline: als een collega graag duizend koeien wil melken en hij doet dat op de goede manier, helemaal prima. Alleen we zitten in een frame dat je moet groeien om toekomst te hebben. Die gedachte, dat groter beter is, daar moet je vanaf.’
Jack: ‘Schaalvergroting is puur om bestaansrecht te houden. De kostprijs stijgt door, je inkomen niet, dus moet je voor hetzelfde inkomen meer koeien melken. Moeilijker is het niet. En als jij dat gaat keren, ik ben er een groot voorstander van, maar ik zie het niet
gebeuren.’
Alex: ‘Mijn stelling is dat als je heel kritisch naar je bedrijf kijkt – hoeveel kunstmest gebruik ik, hoeveel
krachtvoer gebruik ik, hoe ga ik met mijn grond om – en je gaat daar op bijsturen, dan is dat goed voor
milieu, voor biodiversiteit en voor je portemonnee. Ga je geld verdienen voor het aanleggen van plas-dras? Nee, dus daar moet op andere manieren geld voor komen. En die
mogelijkheden zijn er en komen er steeds meer.’
Jelle: ‘Welke rol moet de overheid daarin spelen?’
Alex: ‘In de tijd van Mansholt trok de overheid miljarden uit om de boeren mee te nemen in het traject van schaalvergroting en efficiëntie. De door het rijk betaalde landbouwvoorlichting ging elke boer helpen om beter te worden. Dat is helemaal weg. Het
gevolg is dat als ik niet zelf een onafhankelijk adviseur inhuur ik voor advies afhankelijk ben van de veevoer en kunstmestleverancier. Die zullen niet tegen mij zeggen: we denken dat het beter wordt als je minder krachtvoer koopt of kunstmest strooit. Als de overheid dus wil dat wij op een andere manier boeren, dan moeten ze daar ook tijd en geld in steken om boeren te helpen die stappen te zetten. Ook kun je Europese gemeenschappelijke landbouwgelden gebruiken om beweging te krijgen.’
‘DIE GEDACHTE,
DAT GROTER BETER
IS, DAAR MOET JE
VANAF.’
Jack en Dieuwke fel: ‘Als de maatschappij die thema’s wil, moet ze
daar maar voor betalen, boter bij de vis. Niet via Brussel, maar rechtstreeks.’
Alex: ‘De Europese toeslagen blijven, maar of je het leuk vindt of niet: we gaan nog meer naar een systeem dat er een vast deel is en een variabel deel dat dat je verdient naarmate je meer dingen doet die de maatschappij graag wil.’
Sjoerd: ‘En welke rol moet de markt spelen in de transitie?’
Alex: ‘In Polen kunnen ze inmiddels net zulke goede kaas maken als wij, maar zij hebben nog niet het imago en wij wel. En de komende jaren gaat het niet alleen om kwaliteit, maar ook over wat de impact van de melk en kaas is op het milieu. Zuivelfabrieken die aantonen
dat ze daar goed op scoren, krijgen hun product beter vermarkt. Iedereen vervloekt de kringloopwijzer – ik af en toe ook – maar als Danone vraagt aan een grote zuivelmaatschappij wat doen jullie aan mineralenmanagement dan is er maar één land op de wereld die kan zeggen: wij hebben dat goed voor elkaar, want wij hebben de
kringloopwijzer.’
Dieuwke: ‘Maar wou je om die reden nu nog meer zaken daar in opnemen om die positie te behouden, terwijl de rest nog niks doet?’
Alex: ‘Arla is bezig om een programma op te zetten om al hun boerderijen te vragen hoe ze met CO2 omgaan. Willen wij onze marktvoorsprong behouden, dan moet je continu nadenken wat de kwaliteitsvraag over drie, vier vijf jaar is. En daar kun je zowel over alle melk of via speciale melkstromen op insteken. ’
Sjoerd: In 2016 lag het zogeheten plan B van Jan Cees Vogelaar op tafel. Er was een akkoord met alle belangrijke ngo’s: gewoon toe naar een paar koeien per hectare en een
hele hoop regelgeving overboord kieperen. Was het voor tien jaar klaar geweest. Maar het grootste deel van de melkveehouderij zei:dat moeten we niet doen.
Alex: Als je het nu zou vragen, hadden ze waarschijnlijk wel ja gezegd.’
Jack: ‘Plan B was geen oplossing voor het fosfaatprobleem, wel voor het imagoprobleem.’
Alex: ‘Ik ben daar geen voorstander van. Als je kiest voor 2 of 2,5 gve per hectare, sla je alle ondernemerschap dood. Want de ene boer kan op één hectare drie koeien melken zonder veel krachtvoer aan te kopen en de ander maar twee. Iemand die goed met koeien en gras omgaat kan dus veel meer liters melk per hectare produceren met de eis van 65 procent eiwit van eigen grond. Ik wil als ondernemer graag een doel en daar zelf naar toe kunnen werken.’
Sjoerd: ‘A-ware wilde de kunstmest uit de Albert Heijn-melkstroom. Moeten we daar naar toe?
Dieuwke: ‘Het maken van kunstmest is zeer milieuvervuilend, daar kunnen we kort over zijn. Daarnaast is het krom dat wij mest moeten afvoeren en kunstmest moeten aanvoeren. Als we zo kunnen innoveren dat we uit mest kunstmestkorrels kunnen maken, dan vind ik dat helemaal prima. Ik wil graag eigen mest zoveel mogelijk benutten.’
Alex: ‘Ik denk dat wij voor een heel groot gedeelte wel zonder kunstmest kunnen, mits we de ruimte krijgen om het op een andere manier te doen. Wat je aan stikstof en fosfaat onttrekt aan je gewas mag je er aan dierlijke mest ook weer opbrengen. Daar moeten we naar toe.
Sjoerd: ‘Je krijgt minstens een plus van 3 cent op de basismelkprijs als je geen kunstmest gebruikt. Wat zeg je dan?’
Jack: ‘Waar kan ik tekenen?’
Dieuwke: ‘Dan doen wij niet mee. Ik moet mij grond heel goed benutten dus ik kan niet zonder die kunstmest. Ik zou het wel willen, maar dan moeten de regels veranderen.’
Jelle: ‘Okay, dan veranderen we die regels, gooien we kunstmest en krachtvoer eruit en zijn we een heel eind op de goede weg toch? Dan kunnen ‘ze’ toch niet zo veel meer van
je vinden.’
Jack: ‘Jij denkt dat alle kritiek dan weg is en we leven nog lang en gelukkig? Weet je, ze hebben eerst de nertsenhouders de nek omgedraaid, nu zijn de varkenshouders aan de beurt, dan de pluimveehouders en dan komen wij erachteraan. Maakt niet uit wat je
doet, het houdt nooit op. Los daarvan geloof ik niet dat je zoiets sectoraal moet regelen. Als er een fabriek is die daar een melkstroom op maakt met een meerprijs, kun je als ondernemer zelf kiezen of je instapt, daar geloof ik veel meer in. We willen allemaal liberale
handel, maar ook van alles reguleren, die twee gaan niet samen, de markt zal het vooral moeten doen.’
Alex: ‘We hoeven niet af van krachtvoer, we moeten af van voer dat we uit Brazilië halen. Dat voer uit Brazilië kun je ook dichter bij huis verbouwen, in Europa of deels ook in Nederland. En nog veel meer reststromen van de voedingsindustrie gaan gebruiken.’
Jelle: ‘We zitten nu al een paar uur te praten, maar we hebben geen stip op de horizon gekregen. Jammer.’
Alex: ‘De verdeeldheid in de sector is dusdanig dat je die ook niet zo maar krijgt. Voor mezelf heb ik die stip op de horizon wel. Ik ga werken aan kringlooplandbouw en wil over tien jaar geen gezeik meer over mest, klimaat en biodiversiteit.’
Dieuwke: ‘Het bedrijf dat we nu hebben, konden we net op tijd realiseren zonder veel gedoe en dat willen we continueren, liefst nog wat vooruit. Rustig door ontwikkelen, dat is onze motivatie.’
Jack: ‘We zijn gegroeid van 70 koeien in 2015 naar 180 stuks nu en daar komen volgend jaar hopelijk nog 20 stuks bij. Omdat ik denk dat ik daarmee over twintig jaar nog een
bedrijf heb dat aan het gemiddelde voldoet. Dus mijn stip op de horizon is de komende jaren vooral optimaliseren. Ik haal mijn pensioen met deze stal wel, maar als ik zie wat er in Noord-Holland gebeurt dan ben ik bang dat het hier tegen die tijd is veranderd in
‘GEEN KUNSTMEST EN
KRACHTVOER NEEMT
KRITIEK ECHT NIET
WEG’
Hongkong aan de Noordzee. Ten noorden van Alkmaar zal nog wel wat veehouderij blijven, maar alles daaronder wordt moeras of natuur met hooguit een paar BD-boeren erin om het gras kort te houden.’
Alex: ‘Ik ben minder pessimistisch en geloof ook niet dat er een geheime agenda ligt om de veehouderij weg te krijgen. Ten eerste zijn de economische belangen van de landbouw daarvoor te groot, ten tweede creëer je een enorm afvalprobleem en ten derde verpaupert het platteland. Daar komt bij: wij beheren een landschap dat gemiddeld genomen hoog
gewaardeerd wordt door de burger en de provincies hebben nooit genoeg geld om veenweidegebieden op te kopen. Niemand zit ook te wachten op grote moeras- en bosgebieden. Dus ook daar blijven boeren, bijvoorbeeld door grond die wordt opgekocht door de overheid weer uit te geven aan boeren die door willen, zodat die de
ruimte hebben om te extensiveren of nog iets te groeien. Zo blijft er een grote diversiteit aan melkveehouders. Een deel produceert voor de wereldmarkt, een deel wordt biologisch en daar tussenin krijg je allerlei vormen, afhankelijk van de regio.’
Jack: ‘Er is geen oorlog zo erg of er blijft een soldaat over. Zoveel jonge boeren bij de acties, dat is positief. Die moeten we bij de discussie zien te houden. Wij zingen het wel uit tot ons pensioen, het zou mooi zijn als het daarna ook verder gaat.’
‘Het spel is over voor de dierhouderij’
Melkveehouder Henk Schoonvelde in Koekange is somber gestemd over de toekomst van de veehouderij in Nederland. ‘Het spel is over voor de dierhouderij in Nederland. We hebben het gevecht verloren van de groene,
linkse elite. Je kunt wel allerlei stippen op de horizon willen zetten, maar de realiteit is dat we qua kostprijs links en rechts worden ingehaald omdat het hier door alle regels en maatschappelijke druk steeds moeilijker wordt om
grote, professioneel geleide bedrijven neer te zetten, die voor een break-even melkprijs van 30 cent grote plassen melk kunnen leveren. ‘Voor mij zijn dit moderne bedrijven, die toekomstbestendig kringlooplandbouw kunnen toepassen. Maar het lijkt er op dat veel partijen in Nederland deze bedrijven geen ruimte meer
willen geven, gevoed vanuit een nostalgisch onderbuikgevoel.’ Schoonvelde wijst erop dat de melkveesector in Nederland heel wat afpoldert om draagvlak te houden. ‘Als sector zijn wij volop in gesprek met ngo‘s, halen we de burger in de stal en sluiten we convenanten met partijen zoals de Dierenbescherming en WNF. Maar als boer vraag ik mij af: tot hoever moeten we nog meebuigen. Wanneer zeggen wij als melkveehouders: tot hier en niet verder, omdat we anders omvallen?’ Hij voorziet een melkveehouderij die langzaam maar zeker wordt uitgehold en richting een Oostenrijkse situatie gaat: kleine bedrijven met weinig kosten, die betaald krijgen voor maatschappelijke diensten en vaak in deeltijd worden gerund door iemand met een baan ernaast. ‘Het zou me niet verwonderen dat de bijdrage van de landbouw aan de economie in Nederland over tien jaar is gedaald van 10 naar 5 procent.’