Op twitter las ik een bericht over boeren die werden gehuldigd met een ‘waarde-ring’ voor hun inspanningen om de boer-burger-verbinding te verbeteren. Alle lof voor de mensen die hier hun nek voor uitsteken. Maar met het herfstachtige weer, en de toch al niet al te florissante vooruitzichten, houd ik een onbevredigend gevoel. Ik voel mij niet verbonden en ik ervaar de verbinding vanaf de andere kant ook niet.

In die twijfel sta ik niet alleen. Kranten staan vol over het thema en zelfs Remkes memoreerde uitvoerig over de kloof tussen stad en platteland. Onze kersverse minister van landbouw doet er een schepje bovenop en zegt: ‘Boeren willen zich weer gewaardeerd voelen’.
Natuurlijk klopt dat. Maar de woorden voelen voor mij net alsof ik in mijn broek plas. Op het moment dat ik ze hoor,  voelt het warm en genoeglijk. Zodra we wat verder in de tijd komen, realiseer ik mij dat het koud en vervelend wordt. Want van enige verbinding en echte waardering is in de huidige samenleving en politiek beleid nauwelijks sprake. Verder dan mooie woorden en een  ‘waarde-ring’ komen we niet.

Voorheen was die verbinding veel sterker. Omdat er een direct belang was bij de landbouw, de samenleving was er van afhankelijk. Eten was schaars, landbouw vertegenwoordigde een groot aandeel van de werkgelegenheid en iedereen wist hoe voedsel geproduceerd werd.
Maar de tijden zijn veranderd. Slechts 1% van de bevolking produceert het voedsel. Voedsel is niet langer schaars, mits je genoeg te besteden hebt. Het aandeel in het BBP is meer dan gehalveerd en er zijn weinig die zich aangetrokken voelen tot een baan in de landbouw.
Kortom: de samenleving is minder afhankelijk geworden van de landbouw. De voedselproducenten van Nederland zijn inwisselbaar geworden.

Conclusie: de wederkerigheid tussen boer en samenleving is stuk. Het resultaat is zichtbaar. Terwijl de aandacht wordt afgeleid door te praten over een verdienmodel, wordt er gewerkt aan een koude sanering. Er wordt niks opgelost, de landbouw wordt gesaneerd en de rest kan op de bestaande voet verder. De enige weg naar lijfsbehoud is dat we de systeemverandering als boeren zelf initiëren en de wederkerigheid opnieuw laden. Dit lijkt onmogelijk, maar dat is het niet. De landbouw heeft daarvoor met de bodem een unieke troef in handen.

Afgelopen week ging de documentaire ‘Holy shit’ in première. In de kern is de boodschap dat we als samenleving veel opgaves, zoals het stikstofdossier, CO₂ en grondschaarste kunnen tackelen. Door ons systeem weer circulair te maken en onze poep terug te brengen naar de landbouw. Je kunt natuurlijk alle bezwaren opsommen van het gebruik van poep en plas, maar denk eens heel even aan de positie die landbouw hierdoor krijgt in de samenleving: ‘Ik lever voedsel, maar heb uw nutriënten weer nodig om dit te kunnen blijven leveren.’ Als jij wat van mij wilt, moet ik wat van jou. Wederkerigheid. Landbouw als recyclingmachine en nutriëntenmanager van de samenleving. Met de bodem als enige orgaan op de wereld waar dit mogelijk is. Een unieke onderhandelingspositie.

Om deze kans te verzilveren, moeten we onszelf wel organiseren. Nu nog roepen we voortdurend dat we niet meer samen kunnen werken. Maar voor mij is het wel duidelijk dat dit inmiddels geen kwestie meer is van kunnen, maar van moeten.

Pieter van der Valk

Melkveehouder in Ferwoude

Vorig artikel‘Onvoorstelbaar dat je je koeien niet verzekert’
Volgend artikel‘Wacht nog even met rente vastzetten’