Als het mooi weer is en het past even, ga ik er graag samen met mijn goede vriend Jan op uit. Gewoon een doelloos blokje om of een biertje bij het strand. We hebben dan de meest uiteenlopende gesprekken.

Jan en ik verschillen dag en nacht van elkaar. In uitingen, gedrag en de manier waarop we boer zijn. Misschien dat de vriendschap daarom al 38 jaar stand houdt. Het is overigens niet gezegd dat de ene beter of meer boer is dan de ander. Tenminste zo ervaren wij dat niet. Tegenwoordig is dat best vreemd, want er moet toch één de beste zijn. Betere KPI’s, betere koeien of meer geld op de rekening. We meten alles af, vinden echt overal wat van en vertrouwen niemand.

Neem nu de nieuwe campagne van Wakker Dier, Koekeloeren. Waarbij burgers opgeroepen worden goed te kijken of de koeien in de wei wel helemaal in orde ogen.
Naast alle KPI’s die ter onderbouwing moeten dienen, zoals KalfOK, Kringloopwijzer en het in de maak zijnde Convenant Dierwaardige Veehouderij, nu dus ook de fysieke controle van de burger. Bewijs leveren is al niet meer voldoende en vertrouwen is ver te zoeken.
Persoonlijk heb ik daar last van. Wanneer is het voldoende? Voortdurend doe ik verwoede pogingen om uit te leggen hoe goed we zorgen voor de dieren. Strohokken, weidegang, vrije keuze en vooral huisvesting. Maar ik heb niet het gevoel dat ik overtuigend ben voor een enorme groep criticasters. 

Onderweg naar het strand van Makkum voor een flauwekulbiertje snijden we het onderwerp via een zijspoor aan. De aanleiding is minder fraai. Jan vertelt over een vaars die in de krachtvoerbox door een andere koe ten val is gebracht en daarbij helaas zijn poot heeft gebroken. Een nachtmerrie voor elke boer. De dierenarts kwam al snel tot de conclusie het dier uit haar lijden te moeten verlossen. Jan, zelf een echt natuurmens, jager en op en top boer, vertelde dat hij dat graag zelf had gedaan. Vol ongeloof keek ik hem aan. ‘Waarom zou je zoiets willen man, daar ben je toch geen boer voor?’ In mijn beleving sloeg dit nergens op. Ik pas zo goed mogelijk op mijn vee, ze doden hoort daar echt niet bij. Ik had hier een mening over en reageerde direct en verbolgen. 

Maar Jan antwoordde: ‘Pieter, tuurlijk wil ik dat niet doen omdat het leuk is, integendeel, maar omdat het voelt als mijn verantwoordelijkheid. Ik heb geholpen haar als kalf op deze wereld te zetten, direct biest verstrekt om 2 uur uur s’ nachts. Elke dag droeg ik de 24-uurs zorg, die houdt niet op als er iets gebeurt wat niet leuk is. Ook dan voelt het als mijn verantwoording om de laatste zorg voor haar te dragen. Het draait niet om mij, maar om het dier. Het is eigenlijk hypocriet weg te kijken en deze aan anderen over te laten. Al snap ik dat anderen dat niet begrijpen.’ 

Even was ik stil en tot in het diepste geraakt. Want dit is waar het eigenlijk allemaal om gaat. Je volle verantwoording nemen voor iets. Niet vanuit een ‘ik’ maar vanuit een ‘wij’. Jan liet even heel kort voelen wat dit voor hem betekent. En ik? Ik had mijn oordeel al klaar. 

Wat ik wil zeggen, is dat we bij Jan niet hoeven te koekeloeren. Het gaat bij niemand vlekkeloos want het blijven levende dieren, maar Jan is in alle vezels van zijn lijf boer en draagt zorg. Hij wijst niet naar een ander, schuift geen moeilijke opdracht weg en staat er dag en nacht voor. Ook wanneer het even niet wil. Dat heeft geen KPI mij verteld, maar ik heb het wel gevoeld. 

Wanneer doen we weer eens biertje Jan? 

Vorig artikel‘Een beste koe heeft altijd een goede kleur’
Volgend artikel‘Route 2040 helpt ons breder te kijken’