Marc van den Oever heeft zichzelf vrijgespeeld. Met zijn laatste column zet hij zichzelf en daarmee de hele FDF volledig buitenspel.
Het is terecht vaak benoemd: zonder FDF en Marc van den Oever waren de acties op 1 en 16 oktober op het Haagse Malieveld nooit zo groots en indrukwekkend verlopen. Eindelijk maakte de landbouw een zichtbare vuist tegen de aanhoudende kritiek vanuit politiek en samenleving. Tegen de gecreëerde sfeer dat boeren het gevoelsmatig nooit goed kunnen doen.
Die vuist bleef, ondanks vrees vooraf, gelukkig overal een figuurlijke vuist. Mede om die reden kregen Van den Oever en zijn FDF ook bestuurlijke ruimte. De kans om echt mee te praten hadden ze verdiend en werd ook geboden.
So far so good.
Daarna ging het keer op keer mis met Marc van den Oever. Niet dat hij fysiek zijn vuisten gebruikte, maar verbaal ging hij meermaals over de schreef. Eerst zette hij aan tot bedreiging van CDA-Statenleden. Daarna haalde hij de Jodenvervolging in WOII erbij als vergelijking met de huidige situatie voor boeren in Nederland; vervolgens bedreigde hij openlijk bestuurders uit de agribusiness. En als klap op de vuurpijl bedreigt hij nu zijn eigen achterban door iedere boer die het waagt om zijn of haar stikstofrechten aan de overheid durft te verkopen als Judas te betitelen. ‘Met die Judassen zullen we later af moeten rekenen’, schreef hij in zijn Paascolumn.
Het is te gek voor woorden dat Van den Oever zich keer op keer schuldig maakt aan dergelijke dreigende taal. Nog gekker en slechter voor de sector is dat zijn medebestuurders hem steeds weer de hand boven het hoofd houden. Sieta van Keimpema schreef de dinsdag na Pasen meteen een bericht op de Facebooksite van de DDB waarin ze omslachtig uitlegt dat boeren die Van den Oever niet steunen in zijn betoog onvoldoende hart hebben voor de levenswijze van het boer zijn.
Begrijp mij goed. Ik ben ook faliekant tegen het in de uitverkoop zetten van de agrarische sector middels onbeperkt extern salderen. Om dat te voorkomen, moet je echter juist met de overheid om tafel om dat te voorkomen. Dat is in Nederland echt de enige optie die je hebt. Maar Van den Oever maakt zichzelf en zijn FDF onmogelijk als gesprekspartner. Geen politicus wil straks meer met FDF onderhandelen en geen belangenbehartiger wil nog naast deze club aan de onderhandelingstafel ‘strijden’.
Wat Van den Oever én zijn ‘mede-strijders’ blijkbaar niet begrijpen is dat ze werkelijk iedereen tegen zich in het harnas jagen met zijn dreigende en opruiende teksten. De FDF wil graag door met het Landbouw Collectief, maar gijzelt door zijn uitlatingen een fatsoenlijk overlegmodel volledig. FDF verwijt de politiek dat ze verdeelt en heerst. Maar hoe makkelijk wil je het hen maken? Dat verdelen doet Van den Oever juist zelf met de asociale toon die hij aanslaat. In plaats van de boeren te verbinden, drijft hij ze uit elkaar.
Wat Van den Oever en zijn ‘mede-strijders’ ook niet lijken te willen zien, is dat je te allen tijde de realiteit onder ogen moet houden en daarop moet acteren. Je belangen verdedigen is goed. Sterker nog, je kunt je daartoe zelfs verplicht voelen. Maar in een rechtsstaat verandert de realiteit waarin je mag en moet opereren als ondernemer keer op keer. Dat is niet makkelijk, soms gewoonweg ook oneerlijk, maar wel de realiteit.
Van den Oever heeft dit Paasweekend aan heel het land én zijn achterban bewezen dat hij die realiteit niet ziet of niet wil zien. Dat pleit ervoor dat hem dringend dan wel dwingend wordt verzocht een duidelijke stap terug te doen.
Voor een ieder die het moeilijk vindt hem dat duidelijk te maken, maakte hij het gemakkelijk. Zijn laatste schrijven is dusdanig ver verwijderd van de realiteit en redelijkheid dat deze zelfverklaarde Messias zichzelf een Judaskus heeft gegeven. Hij wijst zichzelf aan als degene die van het strijdtoneel moet verdwijnen.