Melkveehouder Peter Oosterhof uit het Drentse Foxwolde gooide vijf jaar geleden het roer volledig om. Die koerswijziging heeft het boeren voor hem weer leuk gemaakt. In dit opiniestuk legt hij uit waarom.

Vijf jaar geleden ging in anders boeren. Een bewuste keuze was dat niet, ik was een beetje zat van het high input model. Nu zeg ik: die koerswijziging heeft het boeren weer leuk gemaakt, niet alleen voor mij maar ook voor mijn omgeving. Economisch legt het me geen windeieren. Ik laat tussen koe en gras nu veel stappen weg, dat bespaart kosten. Het geeft me ook een goed gevoel dat ik als boer niet langer een verdienmodel ben voor toeleverende bedrijven. Ik heb nu zelf weer een goed verdienmodel, terwijl de nieuwe manier van boeren ook nog een oplossing biedt voor veel hedendaagse problemen.

Zonder KAS geen PAS

Neem stikstofreductie, in mijn ogen niet erg ingewikkeld om te realiseren. Minder kunstmest en krachtvoer betekent minder stikstof.  Als je ook nog veel beweidt, blijven mest en urine een groot deel van het jaar gescheiden, dat betekent nog minder stikstof. Zonder KAS geen gras hoor ik vaak. Ik zeg liever: zonder KAS geen PAS. Minder gras? Nee hoor, ik breng diversiteit aan in de vorm van stikstofbindende klavers en kruiden, zo gaan economie en ecologie hand in hand. Daar kan geen kunstmestfabriek tegen op.

‘Nieuwe weg voelt als uit de kast komen’

Weiden spaart de bodem: geen verdichting. Ook heb ik meer verschillende groeistadia, gunstig voor weidevogels en insecten. Weiden bespaart ook diesel (CO2) en voorkomt maaislachtoffers. De conserveringsverliezen van 15 tot 20 procent bij het inkuilen ben ik kwijt, nu gaan de hoogste voedingswaarden van gras direct de koe in. Dat scheelt krachtvoer. Elke wagen gras die ik minder van het land haal, scheelt een tank drijfmest retour (CO2, NH3). Meer diversiteit aan planten betekent een beter en dieper wortelend gewas. Dat betekent minder uitspoeling, meer organische stof, meer CO2-vastlegging. De grootste winst is geen kunstmest: 25 procent van de Nederlandse aardgasproductie gaat op aan het maken van stikstofkunstmest.

Landschapsplezier

Paardenbloem verrijkt het land.

Landschapspijn is landschapsplezier geworden. De koeien doen het werk dus is kavelvorm en grootte van minder belang. Landschapselementen zijn op mijn bedrijf juist een meerwaarde: schaduw voor de koeien, plek voor het wild en de vogels, die op hun beurt de muizenpopulatie in toom houden.
Resultaat is een divers landschap met weidende koeien, plek voor natuur en minder transportbewegingen op de smalle weggetjes in het buitengebied. Voor mijn ommezwaai voelde ik me soms meer apotheker dan boer. Nu zijn de koeien gezonder. Of dit nou komt door een lagere melkproductie, kruidenrijk grasland, minder krachtvoer of een minder melk-typisch gefokte koe, het zal de combinatie zijn.

Voor aantal boeren oplossing

Voor Maar voor een groot aantal grondgebonden extensieve bedrijven denk ik dat zo boeren een pracht van een oplossing is. De vaste erfbetreders zullen proberen de boer op andere gedachten te brengen: ze adviseren om meer te bemesten, meer bij te voeren en meer te gaan melken. Gelukkig ben ik op mijn weg de juiste mensen tegen gekomen, adviseurs die me op het juiste pad weten te houden en een tegengeluid geven tegen de nog steeds komende erfbetreders van voorheen. Daardoor is het op mijn bedrijf de laatste jaren meer door minder geworden. Minder kosten, meer verdienen. Meer werkplezier, meer ruimte voor natuur en weer meer boer. Is er dan niets minder geworden? Ja, de uitstoot. Minder NH3, minder CO2. En minder stress.

De koeien van Peter Oosterhof weiden in december nog gewoon, hij melkt er 110 op 80 hectare land. Foto’s: Peter Oosterhof & Marieke den Oudsten.

Ik ga verder op de ingeslagen weg. Met stichting Het Drentse Landschap voer ik verkennende gesprekken voor meer bomen en struiken op mijn grond. Verder denk ik aan het aanleggen van poelen en zelfs aan kleinschalige akkerbouw.

Met dit stuk hoop ik een steentje bij te dragen aan het verduurzamen van het landbouwsysteem. Ik merk dat veel collega’s behoorlijk geïnteresseerd zijn, maar nog in de afwachtstand staan. Heel begrijpelijk. Een nieuwe weg inslaan tegen de geijkte richting in…., het voelt toch een beetje als uit de kast komen.

Vorig artikel‘Melk op basis van microbiologisch eiwit is de toekomst’
Volgend artikelFinetunen van het Nieuwe Melken