Samen met anderen werk ik binnen een project om reststromen om te zetten tot compost om vervolgens als bodemverbeteraar te benutten. Het is een vorm van duurzame bodemgerichte bemesting. Een project waarmee we misschien wel een stukje van de transitiepuzzel kunnen leggen. Want een transitie krijgt gestalte door te doen, niet door er alleen over te praten.
Nu zijn ondernemers per definitie mensen die doen. Door een behoefte te creëren, of door simpelweg in te breken in een bestaande markt, proberen ze een positie in een keten te verkrijgen. Het zijn ondernemers die de randjes op zoeken en de wetgever uitdagen. Je zou verwachten dat zij in tijden van transitie de ruimte krijgen om nieuwe markten en ketens op te bouwen.
Wat we echter zien, is een overheid die worstelt met het transitievraagstuk. In plaats van ruimte te bieden, gaan overheden, of semi-overheidsinstanties, op de stoel zitten van ondernemers. Vanuit controle en sturing wordt getracht verandering af te dwingen. Dit levert, bij de mensen die het moeten doen, frustratie op. Ze voelen zich beperkt in hun vrijheden en zien dat bestuurders keer op keer de fout ingaan doordat ze over te weinig praktische kennis beschikken.
Mocht u niet helemaal begrijpen wat ik bedoel; even een concreet voorbeeld uit ons project: Wij zamelen reststromen (hekkelspecie, bermgras en snoeiafval) in om die vervolgens te verwerken als bodemverbeteraar. Het bevoegd gezag heeft toestemming gegeven, maar de omgevingsinstantie wil het niet. Waarom niet? Omdat we momenteel een juridische discussie voeren over de vraag of we wel of geen waarde toevoegen aan het product. Want dat mag niet. Ik zou namelijk waarde toevoegen omdat ik restafval verwijder zodat dit niet op de bodem komt, snapt u het nog……..?
Het lijkt erop dat veel verantwoordelijken bij de overheid niet begrijpen dat ondernemers ruimte nodig hebben om te kunnen ondernemen en zo een transitie gestalte te geven. Een transitie vergt veel meer dan bijvoorbeeld een paar kpi’s (key performance indicators) opstellen en vervolgens € 25 miljard uittrekken.
Natuurlijk is geld een voorwaarde en moeten we doelen realiseren. Maar daarna wordt het spannend. Want dan moet er geluisterd worden naar wat ondernemers nodig hebben om deze doelen te realiseren. Ook wanneer dit gaat om aanpassing van wet- en regelgeving. Dan ontstaan nieuwe markten en verschuiven panelen. Nu ligt de focus op kpi’s en geld uitgeven vanuit een grote pot. Maar dat is niets anders dan afkoop van verantwoording. Het is verstoppertje spelen voor bestuurders.
In de zoektocht naar een nieuwe markt, merk je dat je eigenlijk niks hebt aan grote woorden van grote mannen als de Herman Wijfels en de Wiebe Draaijers die na hun carrière nog eens het evangelie verkondigen. Het zijn namelijk niet de grote namen die de spanning ervaren om echt van A naar B te komen. Zij zijn het ook niet die ruimte geven om te ondernemen. Nee, de mensen die de transitie vormgeven, heten respectievelijk Bauke, Kees en Siemon. Een wethouder en ambtenaren die hun vingers durven branden. Zij tonen het leiderschap dat nodig is om de transitie stapje voor stapje vorm te geven. Door te luisteren naar wat ondernemers nodig hebben, ruimte hiervoor te creëren en door het lef te hebben de kaders tot het uiterste op te rekken. Door hen vinden we een verdienmodel en krijgt het project betekenis. Met oprechte respect wens ik de “grote” leiders, het leiderschap van Bauke, Kees en Siemon toe.
Pieter van der Valk.
Melkveehouder in Ferwoude