Tijden veranderen. De koeien op stal houden, was nog niet zo lang geleden doodnormaal. Nu ben je als melkveehouder bijna een misdadiger als je het flikt. Nog niet zo lang geleden waren boeren met paardenbloemen in het land slechte boeren, nu worden ze toegejuicht. En het is nog maar een paar jaar geleden dat ik een verhaal schreef over goed graslandmanagement met als kop: Weg met dat onkruid. Want dat levert 25% meer droge stof op. Anno 2021 word je na het maken van zo’n artikel met pek en veren het land uitgestuurd. Een boer die kruiden zaait door z’n gras, z’n land onder water zet, vruchtbare grond omzet in moeras en – zoals het in boerenkringen wordt gezegd – een zooitje maakt van z’n grasland, is hip. Alle boeren die dat niet doen, zijn uit. Tijden veranderen, dat is altijd zo geweest en goed. Maar je kunt bij een landbouwtransitie niet van de vloer op de zolder springen. Er zijn allerlei organisaties en groeperingen die menen dat dat wel kan. Ze nemen de welwillende boeren bij de hand om hem de goede richting op te sturen. Dat gebeurt vooral door mensen met een hoop theoretische kennis en een goed salaris. Zelf hebben ze nooit een koe gemolken of het land bewerkt. Vanaf de zijlijn geven ze aanwijzingen hoe het allemaal beter moet. Op vrijdag doen ze de deur van hun kantoor dicht en gaan ze het onbezorgde weekend in. Zij lopen geen risico, dat ligt volledig bij de boer. Dit alles brengt een hoop onzekerheid op melkveebedrijven. Wie staat erop en zorgt ervoor dat boeren niet alleen worden doodgeknuffeld maar ook fatsoenlijk krijgen betaald voor de nieuwe standaard die de maatschappij eist?