Voor veel melkveehouders in Europa is Nederland een ‘gidsland’. Vakmanschap, onderzoek, innovatie en onderwijs gaan hand-in-hand voor een florerende melkveehouderij, aldus buitenlandse collega’s. Maar Nederland is in transitie, zo merken ze ook. ‘Hoe gaan ze hiermee om en wat kunnen wij ervan leren’, was de vraag van de bezoekers aan het EDF jaarcongres dat van 25 tot en met 27 juni in Nederland werd gehouden.

Niet alleen uit Europa, maar ook uit Amerika, Australië en andere werelddelen kwamen melkveehouders, onderzoekers en adviseurs naar Zwolle voor het jaarcongres van de European Dairy Farmers (EDF). Nog nooit was het bezoekersaantal zo hoog. ‘De transitie waar Nederland voor staat komt vroeg of laat ook bij ons aan de orde. Hoe kunnen wij daar al op inspelen, wat staat ons te wachten en wat betekent het voor melkveehouders bij ons?’, waren de triggers voor bezoekers om naar Nederland te komen.

Zo’n 350 deelnemers uit 27 verschillende landen kwamen naar de 32ste EDF jaarconferentie in Nederland. Na Zweden, Denemarken en vele landen daarvoor was Nederland na tien jaar weer aan de beurt als gastland. Waar tien jaar geleden de focus lag op meer koeien melken en een hogere productie realiseren, was het nu de transitie die de interesse trok. ‘In Nederland is de druk op de melkveehouderij hoog, zowel sociaal als milieutechnisch’, verwoorde Tom Dunne, de Ierse voorzitter van de EDF de reden om Nederland als centraal middelpunt van deze Europese studiegroep aan te doen. ‘We willen graag zien hoe ondernemers met deze omstandigheden vooruit zijn gegaan en inspiratie opdoen.’

Nederland paradijs

‘Iedereen kijkt naar Nederland als het paradijs voor melkkoeien, maar op de televisie zien zie ze demonstrerende boeren met een file aan tractoren voorbij komen’, zo trapte de EDF voorzitter Henk Schoonvelde de bijeenkomst af. ‘We zullen laten zien dat er een toekomst in Nederland is.’

Schoonvelde gaf aan dat het aloude advies van meer en efficiënter produceren nog steeds geldt. ‘Maar het is geen blauwdruk voor succes, we zien dat er meer variatie in ondernemingen is. Er zijn meer manieren om het melkveebedrijf te runnen.’ Het doel is en blijft winst maken. ‘Anders ben je de laatste generatie. Echter de manier waarop kan verschillen van bedrijf tot bedrijf.’ Maak een strategisch plan, zo hield hij de toehoorders voor. ‘Kijk daarbij uitdrukkelijk om je heen, en dan niet naar je buurman. Bepaal wat het beste voor jou is. Dus kijk in welk gebied je boert, welke kansen daar liggen en welke melkveehouderij daarbij past.’

Niet boter, kaas en eieren, maar boter, kaas en havermelk, zo luidt de titel van  het boek wat Joris Lohmann, food trendwachter aan het schrijven is en eind van dit jaar uitkomt. Hij beschreef de transitie naar de ‘Oat Milk Elite’. ‘De boer en de klimaatactivist lijken heel verschillend, maar ze willen hetzelfde: een toekomst voor hun kinderen.’ Hij voorspelde over 50 tot 100 jaar een ‘andere consumptie, een andere productie en minder afval.’

Alex Datema, directeur Food & Agri bij de Rabobank ziet het systeem van boeren de komende tien tot vijftien jaar veranderen. ‘De regering helpt niet, die durft geen keuze te maken. Dus schrijven we als bank een policy.’ De bank noemt: innoveren, extensiveren, omschakelen, verhuren en stoppen als opties. ‘De beslissing voor een goede toekomst moet je zelf nemen, maar we vinden het wel belangrijk dat ondernemers zelf een beslissing nemen.’

Hij ziet ook een oplossing in innovatie. ‘Ik voorzie stabiele prijzen en hogere kosten. Investeren in duurzaamheid moet daarom winst opleveren voor de boer.’ Het ontlokte de vraag aan de deelnemers: ‘Is industrialisatie de sleutel voor melken in de EU?’ Datema: ‘We zijn groot geworden omdat we problemen oplossen, daar lopen we in voorop. We zijn frontrunners terwijl iedereen tegen wereldmarktprijs koopt.’ Maar ook: ‘Doe niet wat je al 20 jaar gedaan hebt. Pas je aan aan de omstandigheden.’

Hoge kostprijs

Uit de cijfers van EDF blijkt evenwel dat de kostprijs in Nederland hoog is. ‘De landprijzen en arbeidskosten drukken zwaarder op het resultaat’, aldus Steffi Wille-Sonk die aangaf dat dit met name in de Nederlandse melkveehouder de kostprijs omhoog stuwt.

De winstgevendheid op Nederlandse melkveebedrijven lag onder EDF-leden de afgelopen jaren gemiddeld gezien duidelijk lager dan in de meeste buurlanden.

‘De uitdagingen in de EU zijn overal hetzelfde, maar in Nederland nog wat groter omdat het een klein land is dat intensief wordt gebruikt. Naast de hogere prijzen komen daar ook nog eens de kosten voor fosfaat en mestafzet bij. De productieprijs in Nederland ligt 1,5 tot 5 cent per liter melk hoger.’ Dat terwijl met 200 mogelijke dagen weidegang en 850 mm water per jaar de omstandigheden om melkvee te houden ideaal zijn.

‘De bronnen zijn overgebruikt. Nederlandse boeren zitten op de grens, het is overleven of stoppen.’ Maar het kan wel, benadrukte Wille-Sonk. ‘Als je in Nederland efficiënt boert, ben je competitief met de Duitse en Deense collega’s. Er zijn Nederlandse veehouders binnen EDF die tot de beste van Europa horen.’

‘In Nederland is het of overleven of stoppen’

‘Analyseer je situatie’

Melkveehouders zijn zelf in de lead, hield WUR onderzoeker Alfons Beldman voor. Van zes Nederlandse EDF bedrijven maakte hij een analyse over hun strategie, waarbij de bedrijfsgrootte varieerde van 215 tot 365 koeien. ‘De laatste jaren zijn de bedrijven intensiever geworden, de schaalvergroting zet wel door’, concludeert hij. ‘Deze ondernemers investeren tijd om zich te oriënteren op de ontwikkelingen in de omgeving, ondanks dat dit niet als werk wordt gezien’, noemt hij als rode draad na de interviews met de ondernemers. En dat bleek ook een belangrijke ‘take-home-message’ na het congres. ‘Analyseer je situatie, wat is je doel en waarom ben je boer? Waarom melken we op dit bedrijf en onder deze omstandigheden? Oftewel kijk om je heen en zoek de discussie op.’

 

 

 

Vorig artikelArno Bokma blij met biobedding in de boxen
Volgend artikelSnakken naar verbinding