De emissiefactor van alle emissiearme vloeren wordt naar alle waarschijnlijkheid teruggezet naar die van traditionele vloeren: 13 kilo ammoniak per dierplaats per jaar. Fabrikanten van emissiearme vloeren kunnen nog slechts tot 1 februari 2024 aangeven hoe ze hun huidige emissiefactor kunnen borgen. Aanleiding is een WLR-rapport, dat andermaal concludeert dat de vloeren niet doen wat ze beloven.
Het eerste rapport dat concludeerde dat de emissiefactor van veel emissiearme vloeren te optimistisch was, dateert van 2019. Toen publiceerde het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) een rapport met daarin een analyse van stikstof/fosfaat-verhouding (N/P-verhouding) in de mest bij uitscheiding (excretie) en bij afvoer. Simpel gezegd zou het stikstofgehalte (N) in de mest bij afvoer uit stallen met een emissiearme vloer hoger moeten zijn, omdat er minder ammoniak (NH3) wordt gevormd. Omdat het fosfaatgehalte (P) gelijk blijft, zou het N/P-verhoudingsgetal in mest uit stallen met emissiearme vloeren significant anders moeten zijn dan in mest uit traditionele stallen met een roostervloer. Dat was niet het geval zo concludeerde het CBS.
Wageningen Livestock Research (WLR) heeft samen met het CBS dat onderzoek dit jaar nog een keer gedaan, maar dan op stalniveau en inclusief een statistische analyse van het verschil in N-verlies tussen stallen. Daarbij is niet alleen gekeken naar de mestgegevens van RVO in het CBS-bestand, maar ook naar data afkomstig van de Kringloopwijzer (grafiek 1). Alle gebruikte data zijn geanonimiseerd. Het WLR-rapport concludeerde dat de onderzochte emissiearme stalsystemen (tot 2021) voor melkvee geen aantoonbaar lagere N-verliezen hadden dan traditionele stal (A1.100), ook niet na correctie voor bedrijfsspecifieke kenmerken.
De horizontale blauwe lijn in beide grafieken staat voor 16% stikstofverlies. Dat is het stikstofverlies in traditionele stallen met een roostervloer en een mestkelder die een emissiefactor hebben van 13 kilo ammoniak/dierplaats/jaar. De rode lijn is het stikstofverlies dat verwacht mag worden op basis van de emissiefactor die is toegekend aan het stalsysteem. In onderstaande tabel staan de emissiearme vloeren waarvan WLR/CBS de mestgegevens hebben geanalyseerd. De Rav-codes staan op de x-as in beide grafieken, met daarboven het aantal bedrijven met die vloer waarvan de mestgegevens zijn geanalyseerd.
Neem nu als voorbeeld de Meadow-vloer van Proflex (A1.28). In de grafiek is te zien dat op basis van de emissiefactor van 6 kilo, het stikstofverlies iets boven de 13% zou moeten zijn. Maar uit de geanalyseerde mestgegevens van 26 bedrijven met deze vloer, rolt een gemiddeld N-verlies van 16%; hetzelfde als bij een traditionele stal. De bandbreedte, weergegeven door de verticale dunne zwarte lijn, is best wel groot en varieert van iets boven de 14 tot 21%. Hoe meer bedrijven zijn onderzocht, hoe kleiner de bandbreedte. Zie bijvoorbeeld in grafiek 2 bij de W4-vloer van HCI-beton en de C6-vloer van Concrelit (A1.14). Daar is de mest van 102 bedrijven met deze vloeren geanalyseerd, waarbij de bandbreedte kleiner is. Overigens presteren deze vloeren volgens de N/P-methode gemiddeld zelfs slechter dan een traditionele roostervloer met een N-verlies van 18,5%.
Alle vloeren naar 13 kilo NH3?
Alle ogen zijn nu gericht op I&W. Wat gaat ze doen met de emissiefactoren van emissiearme vloeren in de Rav-lijst? Als de voortekenen niet bedriegen, zal ze besluiten alles gelijk te stellen aan de emissiefactor van ‘gewone’ stallen: 13 kilo NH3/dierplaats/jaar. Het ministerie van I&W zegt nog niet te kunnen zeggen wat ze met de emissiefactoren van emissiearme vloeren gaat doen.
Lees binnenkort het hele verhaal over aanpassing van de emissiefactoren en de gevolgen voor de vergunningverlening op www.melkvanhetnoorden.nl en in magazine Melk van het Noorden dat vanaf 19 december wordt verspreid.