Het mes gaat in de Nederlandse rundveestapel en flink ook. Een afname van 40% aan melkkoeien en 4,2 miljard kilo melk moet volgens de meest vergaande scenario’s in 2030 gerealiseerd zijn. De krimp gaat samen met een landelijke megaruilverkaveling. Vooral boeren rondom natuurgebieden en in de veenweide zijn de Sjaak. Boeren in de kustgebieden van Noord-Nederland, Kop van Noord-Holland en Flevoland ontspringen de dans.
De landkaart hieronder laat zien hoe het nieuwe kabinet Nederland de komende tien jaar wil gaan inkleuren. Alles wat donkergeel is, betekent ruim baan voor melkveehouderij en akkerbouw. De bedrijven in deze gebieden doen met moderne stallen en technologieën, die het milieu ontzien, volop mee op de wereldmarkt. Alles wat donkergroen is ingekleurd, is natuurgebied, daar vindt geen agrarische activiteit plaats. De twee kleuren er tussen in zijn lichtgeel en lichtgroen. De woorden zeggen het eigenlijk al: lichtgeel biedt plaats voor ‘light-versies’ van plantaardige of dierlijke productie, zeg maar extensievere vormen van akkerbouw en melkveehouderij. In lichtgroen domineert de natuur: boeren is er niet onmogelijk, maar staat wel voornamelijk in dienst van de natuur.
Conclusie: de ruimte om redelijk onbeperkt te boeren in de toekomst – dus alles wat donkergeel is – ligt vooral in Noord-Nederland (de kustgebieden in het bijzonder), de Kop van Noord-Holland, Flevoland en Zeeland. Dit gebied beslaat in totaal zo’n 845.000 hectare. In de rest van Nederland, een gebied van zo’n 1,1 miljoen hectare, moeten melkveehouders en akkerbouwers hun productie overwegend ondergeschikt maken aan het leveren van diensten, zoals natuurbeheer, waterbeheer of recreatie.
Plan basis stikstofakkoord
Deze kleurenlandkaart is terug te vinden in een van de bijlagen bij de brief die landbouwminister Carola Schouten op 12 november bij de Tweede Kamer op tafel heeft gelegd. De brief is bedoeld als voorzet om de landbouw in Nederland ingrijpend te hervormen. Een voorzet van het oude aan het nieuwe kabinet. Tussen die twee zal, gezien de laatste ontwikkelingen in de formatie, weinig verschil zitten. Het is een brief met een aantal zeer duidelijke bijgevoegde uitwerkingen en berekeningen. Die zijn gemaakt door het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), Wageningen UR en RIVM. Alles wijst erop dat ze ook de basis vormen voor een stikstofakkoord van het nieuwe kabinet, waar de vier formerende partijen VVD, D66, CDA en ChristenUnie op afstevenen.
Grootste landbouwhervorming sinds Mansholt op komst
Veel van de stukken die Schouten heeft gepresenteerd, kwamen het afgelopen jaar in fragmenten en deelrapporten al voorbij. Nu is het samengevoegd tot een geheel. Het lijkt de basis voor de meest grootscheepse landbouwhervorming van Nederland sinds Mansholt. Bronnen rond de formatie zeggen dat het kabinet het al jaren etterende stikstofprobleem nu eindelijk in één keer goed willen regelen, zodat iedereen, de boeren in het bijzonder, weten waar ze aan toe zijn. Het voordeel, stellen de planmakers, is dat je er niet alleen het stikstofprobleem mee oplost, maar ook diverse opgaves op gebied van klimaat, biodiversiteit en waterkwaliteit. Het transitieplan voor de landbouw gaat € 20 tot € 30 miljard kosten. Boeren kunnen worden uitgekocht, verplaatst of subsidie krijgen voor natuurbeheer en -ontwikkeling.
4,2 miljard kilo minder melk
Volgens berekeningen van Wageningen Economic Research leidt minder koeien en minder boeren tot 4,2 miljard kilo melk minder in 2030, zeg maar een daling van ruim 14 naar 10 miljard kilo melk. Netto voorzien de rekenaars een krimp van slechts 1,6 miljard kilo melk. Omdat ze de melkaanvoer uit het buitenland zien toenemen van een half miljard kilo melk nu naar 2,6 miljard kilo melk in 2030.
40% minder koeien uitkomst
Vooral boeren in de natuurgebieden in Gelderland, Overijssel, Noord- Brabant en Drenthe zijn de Sjaak. Hetzelfde geldt voor melkveebedrijven in de Friese en Zuid-Hollandse veenweidegebieden. Als de plannen doorgaan, krimpt de melkveehouderij hier met minstens de helft. Uitgesmeerd over het hele land komt de krimp van de melkveestapel in beide varianten uit op ruim 30%. Deze reductie komt echter bovenop de koeien die al weg zijn of de komende paar jaar weggaan op basis van reeds ingezette stikstofmaatregelen. Het maakt dat de krimp van de melkveestapel in Nederland tussen 2019 en 2030 in beide scenario’s uitkomt op zo’n 40%. Dit percentage is geen doel op zich, maar de uitkomst van een serie maatregelen die worden genoemd in de twee meest waarschijnlijke scenario’s. Deze zijn uitgewerkt door het Planbureau voor de Leefomgeving en zitten als bijlage bij de brief van Schouten van 12 november. Bekijk ze eens rustig op www.minlnv.nl.
Herinrichting landbouw zat ook in plan AgriNL
Scenario’s A en B
Scenario A is gericht op stikstofreductie en extensivering van melkveebedrijven. Stikstofreductie gaat vooral via opkoopregelingen waardoor vooral de melkveestapel krimpt. De landbouw extensiveert in gebieden waar dat voor het halen van natuur- en milieudoelen noodzakelijk is. Dat is met name rond Natura 2000-gebieden en in de eerder genoemde veenweidegebieden. Variant B is vooral gericht op het verminderen van de stikstofdepositie. Stikstofreductie wordt in eerste instantie gerealiseerd door via opkoopregelingen de melkvee-, varkens- en pluimveestapel te laten krimpen. Daarnaast worden ammoniakemissieplafonds aan de landbouw opgelegd. Een heffing op de uitstoot van ammoniak moet boeren bewegen om hun uitstoot daadwerkelijk te verminderen.
Scheiding van functies
Welk scenario het nieuwe kabinet ook kiest, het gaat samen met een grootscheepse ruilverkaveling. Landbouwpolitieke kopstukken als Louise Fresco, Pieter Winsemius, Rudy Rabbinge en oudminister Cees Veerman pleiten al een aantal jaren voor een scherpere scheiding van de functies landbouw en natuur. Het geeft beide meer ruimte. Het is ook geen toeval dat een landelijke megaruilverkaveling een belangrijk onderdeel was van het vroegtijdig afgeschoten plan van AgriNL. Dit netwerk, met daarin elf grote agribusinessbedrijven en LTO, presenteerde in oktober een actieplan om de stikstofdiscussie uit de impasse te trekken. De goedbedoelde poging schoot in het verkeerde keelgat van boeren en ander belangenbehartigers. De bedrijven achter het idee wisten, uit angst voor omzetverlies, niet hoe snel ze zich moesten distantiëren van het plan. Het hele gebeuren geeft wel duidelijk aan in welke richting wordt gedacht in de overleggen tussen rijk en de toonaangevende spelers in de agrarische sector.
Stip op de horizon
Natuurlijk, de voorzet van Schouten aan het nieuwe kabinet is nog geen definitief beleid. Boerenbelangenorganisaties als LTO en NAJK lachen de plannen zelfs een beetje weg en verwachten dat de soep niet zo heet niet wordt gegeten als opgediend. Maar dat de nieuwe regering de voorzet van de oude met verve oppakt, lijdt geen twijfel. Voor de agrisector als geheel is dat een stevige dreun. Duizenden banen weg. Een forse krimp van de agribusiness én de nijpende vraag of de sector niet te klein wordt om in het buitenland toonaangevend te blijven op gebied van kennis en innovatie. Je kunt die negatieve boodschap ook volledig omdraaien. Per gebied weten boeren straks waar ze aan toe zijn. Een vergoeding van 130% van de waarde van een bedrijf kan voor veel individuele boeren een uitkomst zijn, een opluchting zelfs. En de historie leert dat een stevige sanering vaak leidt tot een hernieuwde bloei van de sector, die voorop loopt in kennis, technologische ontwikkeling én verdienvermogen. Het is maar vanuit welk perspectief je er tegenaan wilt kijken.
‘Liever slecht nieuws dan nog vijf jaar onzekerheid’
‘Melkveehouders krijgen liever de boodschap dat het einde verhaal is voor hun bedrijf in dit gebied dan dat ze nog vijf jaar moeten doormodderen in desolate staat van onzekerheid.’ Agrarisch bedrijfsadviseur Arend Hoekstra van Van der Veen & Kromhout doet een vriendelijk doch dringend appèl op de overheid om boeren in kwetsbare gebieden heel snel duidelijkheid te geven over hun toekomst.
‘Normaal voer ik deze gesprekken met oudere melkveehouders zonder opvolger. Maar nu steeds vaker ook met jongere ondernemers, voor wie stoppen en de boel verkopen een serieuze overweging is geworden.’ De woorden van Arend Hoekstra, agrarisch bedrijfsadviseur bij Van der Veen & Kromhout, onderstrepen de penibele staat waarin een deel van de melkveehouderijsector verkeert. Hoekstra heeft het druk met begeleidingsgesprekken met melkveehouders en dat komt omdat veel van zijn klanten met de handen in het haar zitten.
Grondprijzen onder druk
Van der Veen & Kromhout is een accountantskantoor met vestigingen in Gorredijk en Joure en relatief veel melkveehouders die opereren in de Friese veenweide of rondom natuurgebieden als de Alde Feanen, Rottige Meenthe, Bakkeveenstser Duinen of het Drents Friese Wold. Stuk voor stuk gebieden die lichtgeel of lichtgroen kleuren op de landkaart op pagina 30. De schaduwwerking van de kleuren die deze gebieden hebben gekregen, hangt als een zwaard van Damocles boven de bedrijven. De grondprijzen staan er meer en meer onder druk. Wie wil er nog een melkveebedrijf kopen in gebieden waar natuur en recreatie dominerend worden boven koeien melken?
Hoekstra vertelt dat het bij een deel van melkveebedrijven ook economisch allesbehalve floreert. ‘Met name op de wat kleinere bedrijven zie je dat de hogere kosten voor krachtvoer, brandstof, energie en kunstmest erin hakken. Natuurlijk, de melkprijs stijgt ook. Maar op veel bedrijven is deze pas sinds twee maanden kostendekkend. Hoe lang houdt de melkprijs dit niveau vast?’Kleuren steeds feller
Het economische aspect is maar de helft van het verhaal. Want ook op de financieel gezonde bedrijven – melkveehouders die enkele centen onder de kritieke opbrengstprijs uitkomen en dus gezonde winst maken – zijn er zorgen over de schaduwwerking van de kaarten die langzaam maar zeker steeds iets feller worden ingekleurd. Hoekstra: ‘Wat moet je doen met dat zwaard van Damocles boven je? Investeren? Heeft dat nog zin dan? Verkopen? Aan wie dan? Doorboeren en wachten tot de zak met geld een keer voorbij komt? Wanneer is dat dan?’ Hij ziet in de praktijk dat banken de krappe marges in combinatie met dit soort overwegingen steeds vaker aangrijpen om melkveehouders te adviseren om een nieuwe carrière ‘maar eens serieus te gaan overwegen’.
Zo vaak, na weer een gesprek, blijven de bijna wanhopige woorden van de boer hangen: ‘Liever een slechte boodschap met duidelijkheid dan nog weer vijf jaar onzekerheid.’