Loont het? De koeien alleen nog maar gras laten vreten en het leger aan erfbetreders bedanken voor bewezen diensten? Steeds meer melkveehouders vinden van wel. Ze hoeven op verjaardagvisites niet meer in de verdediging, verdienen een meer dan prima inkomen en voelen zich maatschappelijk gewaardeerd.

Maximaal geld voor de melk proberen te krijgen en aan de andere kant zo weinig mogelijk proberen uit te geven. Dat is al jaren de strategie van melkveehouder Sytse Gerritsma (37) in Elahuizen. Zijn koeien doen het op uitsluitend gras en graskuil uitstekend en agrarische dienstverleners komen nog maar sporadisch langs. Ze zijn niet meer nodig. Zo lukte het Gerritsma in 2020 om met 79 koeien een resultaat te halen van bijna 28 cent per 100 kilogram melk. Daarmee haalt hij een meer dan prima gezinsinkomen (zie ook tabel onderaan). Dit jaar is het resultaat nog beter. De melkprijs van 58 cent in 2020 steeg naar 72 cent in 2022, terwijl de kosten amper toenamen. Want: amper input.

Drive tot aan Tokyo

De basis voor z’n strategie ligt in 2008, toen hij zonder boerenachtergrond boer werd. Zijn drive lag tot aan Tokyo. ‘Eén ding wist ik zeker: deze jongen rijdt niet dagelijks met z’n broodtrommeltje naar een baas. Ik moest en zou boer worden.’ Die kans kreeg hij via Sierd Deinum en Joke Ensing in Sondel, wiens bijzondere verhaal inmiddels bekend mag zijn. In maatschapsverband met hen bouwde hij aan zijn eigen bedrijf. Dat werd in 2014 realiteit. Anno 2022 staat er een onderneming met 80 koeien en ruim 80 hectare grasland – inclusief beheersland – waarvan de helft eigendom. ‘Geldhonger maakt scherp’, zegt hij. Er was niks, dus er moest geld komen.

Sytse Gerritsma: ‘6.000 kilo melk, puur uit gras, is echt een enorme uitdaging.’

‘Ik heb de nadruk dus echt gelegd op zo weinig mogelijk uitgeven en zo veel mogelijk verdienen.’ Sytse Gerritsma levert biologisch-dynamische melk die antibioticavrij gecertificeerd is. Met een voorjaarsafkalvende veestapel (FH x Fries x British Frisian) en intensieve begrazing in kruidenrijk grasland, realiseert hij een productie van 6.000 kilo melk per koe. De enige toevoeging is 500 gram per koe per dag aan zemelen, als lokkertje om de koeien de melkstal in te krijgen.

6.000 kilo melk puur uit gras

‘Een productie van 6.000 liter melk per koe, puur uit gras, is echt een enorme uitdaging’, vertelt hij. Gerritsma stelt dat het juist met dit bedrijfssysteem erg op vakmanschap aankomt. ‘Leuk als je zuinig bent, maar als de koeien het haar recht op de rug hebben staan vanwege energietekorten, piep je wel anders. Het is voortdurend zoeken naar balans.’ Wat hem daarbij helpt is de samenwerking met een akkerbouwer in de Noordoostpolder, waardoor hij beschikt over vier maaisneden van 6 hectare. Hier maakt hij baaltjes van. ‘Met de baaltjes stuur ik jaarrond bij op wat er in het weidegras of sneden van eigen land te weinig of juist te veel zit.’

‘Met het vergaand verlagen van de input is voor melkveehouders een goede boterham te verdienen’

Doordat er jaarlijks goed geld overblijft, kan Gerritsma flink aflossen op zijn grondaankopen van de afgelopen jaren. Ook probeert hij het bedrijf en de gebouwen up-to-date te houden. Het vraagt wel om discipline. ‘Als je gaat verdienen, zit de wereld stampvol verleidingen, trekkers van € 200.000 en zo.’

Met het huidige melkprijsniveau denkt hij dat zijn bedrijfssysteem ook voor veel gangbare boeren aantrekkelijk kan zijn. Zijn tip? ‘Ga eens kijken bij iemand die hier al volop mee bezig is. Waar loopt zo’n boer nu tegen aan? Daar leer je meer van dan wat er in de vakbladen staat of wat adviseurs zeggen.’

Goede boterham op puur gras

Foppe Nijboer: ‘Nu derogatie wegvalt, zullen nog meer melkveehouders de overweging maken: koop ik grond aan of doe ik een paar koeien weg en ga ik snijden in alles dat ik aanvoer? Geloof me, de kosten van ‘de inputs’ gaan alleen maar omhoog. Daarin snijden is dus interessant.’

Tijdens een studiedag van Living Lab natuurinclusieve landbouw Fryslân op 11 oktober in het Friese Warten werden de resultaten gepresenteerd van het project Onder de Streep, een studie naar de kosten en baten van regeneratieve melkveehouderij. De studie is opgezet door partners Wij.land, Living Lab Fryslân, De Natuurverdubbelaars en Alan Accountants & Adviseurs. De belangrijkste conclusie van het project is dat natuurinclusieve melkveebedrijven met veel kruidenrijkgras en weinig inputs een meer dan prima inkomen kunnen halen. Bij elf van de dertien bestudeerde melkveebedrijven ligt het inkomen hoger dan het landelijk gemiddelde van gangbare bedrijven.

‘Op basis van deze kleine steekproef mag je niet concluderen dat natuurinclusieve melkveehouders het economisch beter doen, maar het toont wel aan dat er een goede boterham mogelijk is voor melkveehouders die hun input vergaand verlagen’, stelt Daan Groot. Hij is als directeur van De Natuurverdubbelaars nauw betrokken geweest bij het onderzoek en noemt de resultaten ‘extra bemoedigend’ omdat het onderzoek aantoont dat het betere inkomen van de natuurinclusieve boeren ook zonder neventak wordt gehaald.

Gangbaar met gras

Feit is echter ook dat elf van de dertien melkveebedrijven die meededen aan het onderzoek biologisch of biologisch-dynamisch boeren. Daaruit mag je concluderen dat een goed verdienmodel met een sterk vereenvoudigde bedrijfsvoering eigenlijk alleen haalbaar is als je biologisch of biologisch-dynamisch gaat boeren. Dat wordt enerzijds onderstreept door de cijfers in de tabel. Anderzijds ook door de melkveehouders die in de algemene media opduiken als ‘bewijsmateriaal’ dat het anders kan. Dan komen namen als Welmoed Deinum, Peter Oosterhof, Renze Roorda en uiteindelijk ook Sytse Gerritsma, voorbij. Stuk voor stuk melkveehouders die het hartstikke goed doen met de fikse omslag die ze maakten, maar uiteindelijk allemaal ook doorschakelden naar een biologische of biologisch-dynamische bedrijfsvoering.

De vraag is dan ook: kan het voor een gangbaar melkveebedrijf, dat teruggaat naar een bedrijfsvoering met amper inputs, ook lonen om terug te schakelen naar een bedrijfsvoering waarin de koeien hoofdzakelijk nog gras krijgen? De twee gangbare melkveebedrijven in de tabel op pagina 25 laten zien dat zij met hun inkomen heel goed meedoen. Navraag leert echter ook dat deze twee melkveebedrijven een dusdanige input van krachtvoer in hun bedrijfsvoering hebben dat zij niet representatief zijn voor een vrijwel puur op grasbasis gevoerd melkveebedrijf. Hun resultaten kunnen daarom niet bevestigen dat een overstap naar een eenvoudige bedrijfsvoering loont voor gangbare melkveebedrijven.

Groot werpt daar tegenin dat rigoureus minderen voor gangbare melkveebedrijven op basis van de melkprijs van 2022 wel degelijk kan lonen. ‘De melkprijs van gangbare melkveebedrijven kroop dit jaar dicht tegen het niveau van de melkprijs op biologisch melkveebedrijven aan. Er zit weinig verschil meer tussen. Ons onderzoek is gedaan in 2020, toen het verschil in melkprijs veel groter was.’

De weg van Foppe Nijboer

In 2017 had ik een interview met Foppe Nijboer, melkveehouder in Boelenslaan en destijds voorzitter van Netwerk Grondig, de belangenorganisatie voor grondgebonden boeren. Hij bestempelde de route met veel krachtvoer en kunstmest als een doodlopende weg. ‘Vanwege de milieudruk, omdat je het moet doen in een maatschappij die je niet pruimt en omdat het boeren creëert die slaaf zijn van hun werk en van de bank.’ Nijboer pleitte voor een heel nieuwe route: eentje zonder mestoverschotten, met koeien in de wei, kringlooplandbouw, weidevogelbeheer, bodemvruchtbaarheid, een aantrekkelijk landschap, maatschappelijk gewenst en een eerlijke melkprijs voor grondgebonden melk. Het interview verliep als volgt:

Dat klinkt als een sprookje, Maar hoe ga je dat realiseren, vooral die eerlijke melkprijs?

‘Om toekomst te houden, moet de melkveesector natuurlijker gaan boeren, zich aanpassen aan de natuurlijke omstandigheden. Het woord natuur-inclusieve landbouw is nu hip, boeren zijn zoekende hoe ze dat nu weer moeten invullen. Maar natuur-inclusief boeren is eigenlijk heel simpel: je zet de kwaliteiten van de natuur in voor het produceren van melk en maakt daarmee die natuur automatisch sterker.’

Automatisch sterker? Hoe bedoelt u dat?

‘Nou gewoon, door je koeien voornamelijk gras te voeren, alleen nog mest van je eigen bedrijf te gebruiken, oud grasland niet meer te scheuren, het waterpeil weer wat omhoog te brengen, kortom je bedrijf stap voor stap terugbrengen naar natuurlijke omstandigheden en tegelijkertijd zoveel mogelijk gaan strepen in wat je aanvoert. Zo ontstaat er als vanzelf een nieuw ecologisch systeem. Een systeem met een gezondere bodem, meer biodiversiteit en veel lagere kosten voor de boer. Deze manier van boeren geeft garantie op biodiversiteit en de financiële opbrengsten worden uiteindelijk ook hoger. Je wordt als melkveebedrijf robuuster, kunt tegen een stootje in tijden van lage melkprijzen. Als ik naar ons bedrijf kijk: met 70 koeien en bijbehorend jongvee en 60 hectare land halen we een inkomen waar mijn vrouw en ik en onze zoon, die op zichzelf woont en in het bedrijf zit, prima van kunnen leven.’

Maar u boert biologisch, dat is voor lang iedereen weggelegd.

‘Maar ons bedrijf maakt zoveel minder kosten dat we ook als gangbaar melkveebedrijf met deze omvang een toekomst zouden hebben. Als je het aantal koeien zo afstemt op de grond dat je geen mest meer hoeft af te voeren en weinig middelen van buitenaf nodig hebt, levert je dat meer geld, minder stress en veel meer maatschappelijke acceptatie op.’

Wat is het potentieel aan melkveehouders die deze stap kunnen maken?

‘Best groot. Er zijn 18.000 melkveebedrijven in Nederland. Ruwweg zo’n 5.000 zijn helemaal grondgebonden en zo’n 5.000 intensief tot zeer intensief. Dan is er een grote tussengroep van zo’n 8.000 melkveebedrijven die rond de 2,8 GVE per hectare zit. Een relatief groot deel van die groep heeft nog een keus om terug te gaan naar 2,3 GVE per hectare en kiezen voor een adaptieve manier van melkvee houden.’

Hoe realistisch is die keus met een dikke schuld bij de bank?

‘Als je net fors hebt geïnvesteerd in een nieuwe stal, zal die keus moeilijk zijn. Maar er is in die middengroep ook een flinke categorie die onbewust al adaptief aan het boeren zijn. Als ze nog een paar knoppen meer omzetten, zijn ze er al. Ik ben ervan overtuigd dat veel boeren deze stap naar minder koeien, minder kosten en een redelijk saldo graag willen maken. Maar ze zitten vast in een systeem, waar retailers, leveranciers van machines, zaad, voer, kunstmest en bestrijdingsmiddelen baat hebben om het in stand te houden. Zo verdienen veel schakels aan voedsel, maar is de melkveehouder de sluitpost op de begroting. Dat kan anders. Maar dan zal er bij de politiek, de banken en in de hele keten een flinke omslag in denken gemaakt moeten worden. De tijd lijkt er – als je ziet hoe we zijn vastgelopen – meer dan rijp voor.’

Terug naar 2022

De woorden van Foppe Nijboer van vijf jaar geleden zijn actueler dan ooit. Het is exact de discussie die momenteel op landelijk en provinciaal niveau gaande is. Toch hebben nog maar weinig melkveehouders de stap genomen. Frank Verhoeven, met zijn bureau Boerenverstand een vooraanstaand adviseur in de melkveehouderijsector, weet wel waarom. ‘Het heeft te maken met mind-set. Neem mijn buurman. Zijn koeien lopen in ridderzuringland waar veel collega’s de neus voor ophalen. Maar hij verkoopt heerlijk boerenijs en verdient er een meer dan prima boterham mee. Dat z’n koeien niet veel melk produceren, kan hem niks schelen. Het is een omslag in het hoofd die hij heeft gemaakt. Veel boeren kunnen dat niet, ook omdat de omgeving er wat van vindt. Ze zijn zo opgevoed.’

Prima inkomen kan

Verhoeven hoopt toch dat meer boeren de knop durven om te zetten. ‘Diverse kringloopboeren, biologische maar ook gangbare, laten al jaren zien dat er veel effectievere en goedkopere oplossingen zijn om de stikstofuitstoot aan te pakken. Zij voeren fors minder krachtvoer en kunstmest aan en realiseren net zo goed een prima inkomen, met een betere verhouding tussen inspanning en resultaat.’

‘In Nederland is het mogelijk om zonder krachtvoer en kunstmest bijna 14 miljard kilo melk te produceren’

Hoe? ‘Door beter boerenvakmanschap en meer zorg voor de bodem.’ Hij denkt dat de werkwijze interessant kan zijn voor een categorie afbouwende melkveehouders zonder schulden. ‘Maar je ziet ook een nieuwe generatie jonge melkveehouders op staan die juist heel bewust kiest voor deze manier van boeren.’ Verhoeven is ervan overtuigd dat er op de ongeveer 1 miljoen hectare grasland die er nog is in Nederland het mogelijk is om zonder gebruik van krachtvoer en kunstmest 10 miljard liter melk te maken. ‘Tel daar nog de reststromen vanuit de voedingsmiddelenindustrie bij op, zoals bietenpulp, aardappelpersvezel en bierbostel, dan zouden we zelfs zonder kunstmest en krachtvoer dicht in de buurt van ons huidige niveau van melkproductie – een kleine 14 miljard liter – kunnen komen.’

Derogatie weg, wat nu

Terug naar Foppe Nijboer. Ik vraag hem of hij nog achter zijn woorden van vijf jaar geleden staat. ‘Meer dan’, zegt hij. ‘Nu derogatie wegvalt, zullen nog meer melkveehouders de overweging maken: koop ik grond aan of doe ik een paar koeien weg en ga ik snijden in alles dat ik aanvoer? Geloof me, de kosten van ‘de inputs’ gaan alleen maar omhoog. Fors snijden daarin is niet alleen financieel, maar ook sociaal-economisch het overwegen waard. Op alle fronten krijg je meer balans.’

Nijboer ziet dat het tegengas voor deze route vooral komt uit de hoek van de erfbetreders. ‘Zij zien inkomsten wegvallen. Neem de Rabobank. Die preekt overal de weg van duurzaamheid, maar in de praktijk zie je dat deze bank precies het omgekeerde doet. Melkveehouders die weinig geld lenen en proberen de weg van de ‘low-input’ te gaan, worden afgestraft met een hoog rentepercentage. Zij betalen procentueel meer rente dan alle melkveebedrijven die een financiering van boven de € 1 miljoen hebben. Dat vind ik raar wanneer je als bank zegt dat je een koerswijziging of transitie van de landbouw ten volle ondersteunt.’

Conclusie

De stelling dat het voor melkveehouders interessant kan zijn om terug gaan naar een vrijwel puur op grasbasis gevoerd melkveebedrijf klopt. De verhalen en cijfers die er zijn, wijzen echter ook uit dat vrijwel alle bedrijven die deze stap maakten, omschakelden naar biologisch of biologisch-dynamisch. Dat is vanwege de meerprijs voor de melk die ze er voor dezelfde jnspanning bij kunnen krijgen. Van de ruim 15.251 melkveebedrijven die Nederland nog telt, zijn er echter maar 500 biologisch. Dat is 3,3%. Je moet dus wat geluk hebben dat je op die markt terecht kunt. Dit jaar is het verschil tussen de gangbare en biologische melkprijs voor het eerst kleiner dan ooit. Zeker als je kijkt naar de huidige melkprijs voor speciale melkstromen. Als dat zo blijft, kan de stap naar ‘grassbased’, voor steeds meer gangbare melkveehouders een serieuze overweging worden. Zeker nu de derogatie wegvalt.

Natuur-inclusief boeren loont, maar…….

Met natuur-inclusief boeren kun je een goed inkomen halen, blijkt uit deze cijfers van het project Onder de Streep. De studie is opgezet door partners Wij.land, Living Lab Fryslân, De Natuurverdubbelaars en Alan Accountants & Adviseurs. De belangrijkste conclusie van het project is dat natuurinclusieve melkveebedrijven met kruidenrijkgras en weinig inputs een meer dan prima inkomen kunnen halen. Bij elf van de dertien bestudeerde melkveebedrijven ligt het inkomen per onbetaalde arbeidsjaareenheid (oaje) hoger dan het landelijk gemiddelde. De melkveebedrijven opereren in Noord-Nederland en het Zuid-Hollandse veenweidegebied. Elf van de dertien zijn biologisch of biologisch-dynamisch. De twee gangbare melkveebedrijven hebben een dusdanige input van krachtvoer dat zij niet representatief zijn voor een vrijwel puur op grasbasis gevoerd melkveebedrijf.

Vorig artikelStrijd tussen idealen en geld verdienen
Volgend artikelAgribusiness en politiek zetten melkveehouder in spagaat