Als de Louis van Gaal van de zuivelwereld werd Sybren Attema drie jaar geleden teruggehaald als bestuursvoorzitter van Royal FrieslandCampina (RFC). Hij moest rust creëren, het vertrouwen terugwinnen onder de leden en RFC terugbrengen naar de positie van een toonaangevende zuivelcoöperatie. De eerste doelen zijn grotendeels behaald, voor dat laatste is het nog te vroeg om te juichen.
Eigenlijk gaat de vergelijking tussen Louis van Gaal en Sybren Attema hopeloos mank. Waar de voormalig topvoetbalcoach zichzelf meermaals op een voetstuk plaatst en als verlosser presenteert, is Attema wars van borstklopperij en acteert hij bij voorkeur achter de schermen. In de drie afgelopen jaren viel hij eerder op door zijn onzichtbaarheid dan door zijn optredens of uitingen.
Dat de onderneming RFC een paar jaar geleden door menigeen binnen en buiten de zuivelwereld als arrogant bestempeld werd, deed hem dan ook oprecht pijn. ‘Dat is nooit en te nimmer onze intentie geweest en dat mag het ook niet zijn. Het hoort niet bij onze cultuur’, benadrukte hij eind september tijdens een ingelaste bijeenkomst met een geselecteerd groepje agrarisch journalisten. Een bijeenkomst die duidelijk bedoeld was als charmeoffensief. En beslist niet onlogisch, het is de 64-jarige Attema en de zijnen immers gelukt om minimaal twee van de drie doelen te realiseren: de rust in de organisatie is terug en hetzelfde geldt grotendeels voor het vertrouwen onder de leden.
RFC heeft de wind duidelijk weer in de rug
Dat laatste heeft alles te maken met de resultaten van de afgelopen periode. Nadat 2023 werd afgesloten als rampjaar – waarbij de algemene reserves serieus werden aangesproken en een nabetaling ver weg was – waren de berichten in de zomer al veel rooskleuriger. En dit najaar zet dat door. De melkprijs is torenhoog, leden kregen te horen dat ze komend voorjaar sowieso een nabetaling mogen verwachten en de leiding bezweert dat het op bijna alle terreinen binnen de onderneming substantieel beter draait.
Jong talent klaargestoomd
Attema benadrukt keer op keer dat anderen maar moeten beoordelen of hij het goed doet. Binnen de organisatie is het vertrouwen in de voorzitter er hoe dan ook overduidelijk. Ondanks dat hij zelf al jaren geen melkveehouder meer is, is hij benaderd om na volgend jaar nog minimaal twee jaar de kar te trekken. Dat doet wel de vraag rijzen of zich nog steeds geen jong talent heeft aangediend, iemand met een echte melkveehouderijachtergrond. Volgens Attema is dat jonge talent er wel degelijk, maar heeft dat iets meer tijd nodig. ‘Over drie jaar staat diegene er en is die er klaar voor.’
‘De resultaten moeten spreken’, zegt Attema over zijn eigen functioneren. Maar daarnaast is er natuurlijk een ander punt dat hem en de rest van de leiding sterk hielp in het verder terugwinnen van de rust en het vertrouwen: het wegvallen van de verplichte DMF-afzwaaipremie. Deze systematiek kostte de laatste jaren veel geld, leden en veroorzaakte onrust. Dat is nu over en er kan zowaar serieus gewerkt worden aan het aantrekken van nieuwe leden. Dat werpt ook al z’n vruchten af, jubelde menig RFC-bestuurslid op de verder over het algemeen tam verlopen najaarsbijeenkomsten. Er zou namelijk al ruim 80 miljoen extra ledenmelk aan de zuivelcoöperatie zijn verbonden.
Oor echt te luister gelegd
Terug naar de resultaten. Want na de teruggewonnen rust binnen de organisatie en het vertrouwen onder huidige leden, lijken die ook weer duidelijk in de lift te zitten. Nadat Hein Schumacher anderhalf jaar geleden RFC verruilde voor Unilever, kwam Jan Derck van Karnebeek aan het roer. Net als zijn voorganger zette hij meteen het mes is de organisatie door een forse reorganisatie handen en voeten te geven. Van Karnebeek deed echter nog iets anders: hij legde zijn oor echt te luister bij verschillende mensen binnen en buiten de organisatie. Op zoek naar het antwoord waarom RFC de laatste jaren afgleed naar een onderneming met gemiddelde in plaats van toonaangevende resultaten.
In mei 2020 verwoordde Jan Bles, één van de oud-topmanagers van FrieslandCampina, het als volgt in Melk van het Noorden: ‘Onze kracht was altijd dat wij dicht op de markt zaten. Haal het ondernemerschap er niet uit!, hield ik mijn collega’s dan ook voor. Helaas gebeurde dat wel. Er trad een cultuurverandering op. In mijn optiek moet je de juiste mensen in het buitenland hebben zitten die de vrijheid hebben om snel te kunnen acteren. Die snelheid van acteren zijn wij op een bepaald moment verloren.’
Attema en Van Karnebeek hebben duidelijk geluisterd naar dit soort geluiden én er zijn ook wat mee gaan doen. ‘We hebben ons model zo aangepast dat het management korter op de markt zit en meer ondernemersvrijheid heeft’, zei Van Karnebeek hierover letterlijk. Hij stelt het voorbeeld van de verkoop van kindermelk in Nigeria en foliekazen in Europa. Beide zijn producten die RFC tracht te vermarkten, maar ze vragen een volledig andere strategie en aanpak. Volgens de CEO werpt die cultuuromslag inmiddels ook al z’n vruchten af. Mede op een wijze dat er binnenkort mooie zwarte cijfers over 2024 worden geschreven en de leden-melkveehouders naar alle verwachting begin 2025 weer een fatsoenlijke nabetaling krijgen uitbetaald.
Tik op de neus
Het heeft er dus alle schijn van dat RFC ook op het gebied van de resultaten binnen de onderneming echt terug komt op niveau. Als dat inderdaad zo uitpakt, is dat natuurlijk indirect een tik op de neus van voormalig topman Hein Schumacher en het bestuur dat hem in het zadel hielp en daar vijf jaar lang liet zitten. Daar kopen de leden en de werknemers nu niet zoveel meer voor, maar laat het alsjeblieft een les zijn richting de toekomst.
Bovendien, één zwaluw maakt nog geen zomer. Het is voor RFC en de hele Nederlandse zuivel fijn dat het momenteel stabieler oogt en de cijfers dat ook laten zien, maar het vertrouwen is nog broos. Hetzelfde geldt voor betere resultaten, die moeten natuurlijk langere tijd stabiel zijn alvorens we echt kunnen stellen dat onder leiding van Van Karnebeek en Attema het lek boven is.
Vooralsnog heeft deze leidinggevend tandem van RFC echter de wind weer in de rug. Eens kijken wat hen dat brengt in het zuivellandschap dat de komende jaren mede gedomineerd wordt door een verder krimpend melkvolume en een aanzwellende strijd om de melk. Dat betekent hoogstwaarschijnlijk stormachtig weer op komst in zuivelland. Een beetje rugwind erbij kan elke zuivelonderneming dan maar al te goed gebruiken.