‘De verzadigde vetten uit melk en andere zuivelproducten dragen bij aan een lager risico op hart- en vaatziekten. Een bijkomend voordeel is dat de productie van melk ten opzichte van havermelk beter is voor het milieu.’ De boodschap komt van professor Peter de Jong, lector duurzame zuivel- en voedselverwerking bij Hogeschool Van Hall Larenstein.
In het Fries Landbouwmuseum was De Jong onlangs te gast, op een avond van het Landbouwkundig Werkverband van de Fryske Akademy. Zijn verhaal zette alle aanwezigen op het puntje van de stoel. Ze weten allemaal dat het eten van vlees en zuivel in Nederland behoorlijk onder druk staat. ‘De Nederlandse overheid en actieve ngo’s propageren dat we omwille van gezondheid en milieu meer plantaardige en minder dierlijke eiwitten moeten gaan eten. Maar voor wat betreft zuivel gaat die boodschap absoluut niet op’, zo stelt De Jong. ‘Zuivel is supergezond. De nutriënten in melk zijn ongeëvenaard. Eiwitten, mineralen en vitamines maar zelfs de verzadigde vetten dragen bij aan een goede gezondheid.’
Verzadigde vetten die bijdragen aan een goede gezondheid? Dat vraagt om een toelichting. De Jong: ‘De verzadigde vetten in veel voedingsproducten hebben negatieve effecten op de gezondheid. Máár dat geldt niet voor verzadigde vetten in melk. Die hebben juist een neutraal tot positief effect op de gezondheid, specifiek als het gaat om hart- en vaatziekten. En als de zuivel gefermenteerd is, dan worden de aanwezige vetten zelfs gezien als goed voor het hart. Dus als u Griekse yoghurt eet met 10% vet, dan is dat hartstikke gezond.’ De revival die roomboter het afgelopen decennium maakte ten koste van margarine heeft daar ook mee te maken, zo stelde hij. De Jong onderbouwde zijn betoog met verschillende inmiddels gepubliceerde wetenschappelijk onderzoeken.
Redt innovatie de Friese boer?
Kan innovatie de Friese boer redden? Dat is het centrale thema van de reeks debatten die het Landbouwkundig Werkverband van de Fryske Akademy deze winter organiseert, samen met het Fries Landbouwmuseum. Het verhaal van Peter de Jong was de eerste in deze reeks. Recent gingen ecomodernist Hidde Boersma en Boerenverstand-directeur Frank Verhoeven, bepleiter van het low input-low-output-model, met elkaar in discussie. Een weergave hiervan is te lezen in Agrarisch Magazine 2025, dat eind dit jaar verschijnt.
Rauwe melk nóg beter
De Jong hield in Leeuwarden vervolgens een pleidooi voor het consumeren van meer rauwe melk. ‘Rauwe melk heeft ten opzichte van gepasteuriseerde melk nog eens een aantal extra gezondheidsbevorderende eigenschappen. ‘Dat is heel lang een grijs gebied geweest. Maar er ligt nu voldoende onderzoek om dat te staven, met name ook als het gaat om ziektes als hooikoorts, astma en verschillende allergieën.’ Volgens de lector hebben de gezondheidseffecten met name te maken met het aanwezige wei-eiwit. ‘Ga je dat verhitten, zoals bij pasteuriseren, dan verandert de structuur waardoor het eiwit minder goed moleculen kan transporteren die goed zijn voor je immuunsysteem.’
Kort na het pleidooi van De Jong voor het consumeren van meer rauwe melk werd bekend dat de regels in de Warenwet rondom de verkoop van rauwe melk per 1 januari 2025 veranderen. Met ingang van die datum moet rauwe melk maandelijks worden gecontroleerd op de aanwezigheid van schadelijke bacteriën. Dit omdat rauwe melk volgens deskundigen bacteriën kan bevatten die diarree, buikpijn en soms ernstiger ongemak kunnen veroorzaken. De aanscherping van de regels leidt tot een lastenverzwaring voor melkveehouders die via boerderijwinkels en melktaps rauwe melk leveren aan consumenten. Daarmee zet het de verkoop van rauwe melk onder druk.
Duurzamer dan havermelk
Op de avond in Leeuwarden kwam De Jong met nog een ander opmerkelijk relaas, dat indruist tegen de heersende publieke opinie. Hij stelde dat als je melk qua milieuvoetafdruk vergelijkt met plantaardige alternatieven, melk aanzienlijk beter scoort. De Jong baseert zich hierbij op een dit voorjaar gepubliceerd onderzoek van Hogeschool Van Hall Larenstein en onderzoeksinstituut Nizo Food Research. Bij de studie maakten de onderzoekers gebruik van een zogenaamde ‘nutrient rich food’-score. Deze score geeft inzicht in hoe goed eiwitten en andere nutriënten door het lichaam worden opgenomen. De studie laat zien dat het menselijk lichaam de onderzochte plantaardige eiwitten minder goed opneemt dan dierlijke eiwitten. ‘Veel plantaardige dranken bevatten bovendien niet alle essentiële aminozuren’, zegt hij. De onderzoekers noemen het gebruik van het woord melk in namen voor plantaardige alternatieven dan ook nogal misleidend. Gebruik zou suggereren dat de plantaardige drank een net zo goede bron is van eiwit en voedingsstoffen. ‘Alleen de verrijkte plantaardige sojadrank komt wat betreft voedingswaarde enigszins in de buurt van halfvolle melk’, aldus De Jong.
De professor: ‘Kijk, de uitstoot per kilogram water is heel laag, alleen je kunt niet louter van water leven. Zo moet je dit ook zien: van kokosmelk, haver- of amandeldrank moet je meer drinken om dezelfde nutriënten binnen te krijgen dan bij een glas melk. Dat leidt tot een hogere CO₂-voetafdruk.’ De studie laat verder zien dat de productie van plantaardige dranken meer energie kost en ook leidt tot meer uitstoot van broeikasgassen en grotere afvalstromen dan de verwerking van rauwe melk naar halfvolle melk. ‘Alles bij elkaar is de consument minder duurzaam bezig en ook nog duurder uit als hij melk inruilt voor plantaardige dranken’, concludeert De Jong.
Hybride kaas, yoghurt en melk
Betekent dit nu dat De Jong zich keert tegen de gepropageerde eiwittransitie, die stelt dat we van 40 naar 60% plantaardig eiwit moeten en dus ook terug moeten van 60 naar 40% dierlijk eiwit? Dat is niet het geval. Wel denkt hij dat streven naar een verschuiving van 50% plantaardig en 50% dierlijke eiwitten realistischer, gezonder en duurzamer is. ‘Plantbased is een belangrijk onderdeel van die transitie, maar niet per se met het idee om alle dierlijke volledig te vervangen door plantaardig. Dat kan misschien in een individueel dieet, maar dat lukt niet op wereldwijde schaal. Naast plantaardige eiwitten zal dus ook het aandeel aan zuivel en zelfs vlees een beetje moeten toenemen. Niet omdat mensen meer vlees gaan eten, maar omdat we met meer mensen zijn.’
Daarbij ziet hij veel heil in hybride producten, waarbij hoogwaardige dierlijke en plantaardige eiwitbronnen worden gecombineerd. ‘Wereldwijd hebben we de komende decennia steeds meer eiwitten nodig om de wereld te kunnen blijven voeden. Hierbij hebben we zowel plantaardige bronnen als dierlijke bronnen hard nodig. Op de korte termijn kan dit worden bereikt doordat de voedingsindustrie duurzame, smaakvolle en betaalbare hybride alternatieven op de markt weet te brengen, zoals hybride kaas, yoghurt en melk. Hybride producten hebben de potentie om het beste van twee werelden samen te brengen, als het gaat om minder emissie, betere vertering en opname en daarmee maximale benutting.’
De rol van Fascinating
In het Noordelijke onderzoeksprogramma Fascinating in Groningen, waarvan De Jong programmadirecteur is, wordt geprobeerd handen en voeten te geven aan de eiwittransitie. De nadruk bij Fascinating ligt op vier pijlers: gezonde voeding, duurzame productie van plantaardige gewassen, duurzame verwerkingsprocessen en benutting van reststromen. Bedrijven als Agrifirm, FrieslandCampina, Avebe en Cosun, met kennispartijen als NIZO, Wageningen Universiteit, andere universiteiten en hogescholen, hebben een leidende rol in het onderzoek. Hierbij wordt gekeken welke gewassen bijdragen aan de gezondheid, welke plantaardige eiwitten het beste worden opgenomen én hoe we de waarde van plantaardige gewassen kunnen vergroten, zoals dat de afgelopen honderd jaar bij melk- en zuivelproducten al is gebeurd?
Waar De Jong zich heftig tegen verzet, is dat zuivel in de publieke opinie nogal eens in het kamp van ‘ongezond en slecht voor het milieu’ wordt gezet. ‘In de publieke opinie vormen koeien een groot milieuprobleem, is havermelk beter dan gewone melk en kun je beter plantaardig alternatieven dan zuivel consumeren in de strijd tegen hart- en vaatziekten. Dat zijn drie onwaarheden op een rij.’
30 miljoen koeien extra nodig
De groeiende wereldbevolking en het percentage aan zuivel in het dieet van de gemiddelde wereldburger betekent dat er de komende twintig jaar meer melk nodig is, omgerekend zo’n 30 miljoen koeien extra. ‘Alle partijen die vinden dat we in Nederland praktisch wel zonder koeien kunnen, moeten zich beseffen dat wereldwijd het aantal koeien alleen maar toeneemt. En daarmee de CO2-uitstoot.’ Hij wees erop dat de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen gemiddeld 2x zo hoog ligt als in Nederland. ‘Als wij stoppen met melkproductie in Nederland is dat heel slecht voor het milieu. Je zou als overheid de zuivelsector juist moeten stimuleren in plaats van te halveren. Ik hoor continu dat we omwille van het milieu de veestapel moeten halveren. Maar we zijn inmiddels in staat om op demobedrijven de reductie van methaan met 40% te verminderen, met voeradditieven zoals Bovaer van DSM. Maar ook kruidenrijk grasland kan ervoor zorgen dat de methaanuitstoot drastisch naar beneden gaat. Deze resultaten sterken mij in de gedachte dat een reductie van 50% in 2030 in Nederland realistisch is, als we met z’n allen de schouders eronder zetten. Zeker omdat de zuivelketen nog allerlei andere initiatieven ontplooit om klimaatneutraal te worden.’