Melkveehouders zien toekomst in monomestvergisting en zijn geïnteresseerd in samenwerkingsverbanden. In het Noorden lopen meerdere projecten, al zijn die nog niet operationeel.

Jurian Lier is projectleider duurzame energie bij DLV Advies. Hij maakt voor monomestvergisting onderscheid in vier mogelijke concepten. Het eerste concept is monomestvergisting op bedrijfsniveau. Daarbij kunnen melkveehouders ervoor kiezen om biogas om te zetten in groen gas of groene stroom. ‘Het grootste deel van de mestvergisters op boerderijniveau is nu nog uitgevoerd met een WKK, die stroom en warmte produceert. De restwarmte kan worden hergebruikt in een stikstofkraker’, zegt Lier. Zeker wanneer Renure wordt toegelaten als kunstmestvervanger is dit volgens hem een interessante optie.

‘SDE-subsidie keihard nodig voor goede businesscase’

Het tweede concept betreft volgens Lier het biogas- of groen gas-cluster. Het plan voor het biogasproject in Joure (zie kader rechtboven) is hiervan een voorbeeld, waarbij het gas van individuele vergisters met leidingen rechtstreeks naar de afnemer wordt getransporteerd. Onder melkveehouders bestaat toenemende interesse om op deze manier biogas te produceren en op te waarderen tot groen gas. ‘Het is uitdagend om dit soort energiehubs op te tuigen en praktijkrijp te maken’, stelt Lier. In het oosten van Nederland draaien op dit moment twee biogasclusters. Het gaat om initiatieven in Noord-Deurningen (Coöperatie IJskoud) en Oxe (Oxe geeft gas), beide in Overijssel.

‘Vooruitgang biogasproject Joure getraineerd’ 

 

Stichting Gaasterlân Natuerlân en Vereniging Moai Skarsterlân en Stichting Natuurbeschermingswacht Meppel hebben voorlopig met succes bezwaar aangetekend tegen de omgevingsvergunningen van 16 mono-mestvergisters in Joure en omstreken. Gemeente De Fryske Marren moet volgens Rechtbank Noord-Nederland met een betere motivatie op de proppen komen om de verleende vergunningen in stand te houden. Vooralsnog staat het project van de 16 betrokken melkveehouders, die gezamenlijk biogas op willen wekken voor de Jouster productielocatie van Douwe Egberts, daarmee in de wachtstand. Initiatiefnemer Klaas Kloosterman baalt van de situatie en het juridische gevecht waarin het project is verzand. ‘De vooruitgang wordt getraineerd. Dat is enorm frustrerend. Hopelijk komt er snel duidelijkheid.’ De bezwaarmakers hebben onder meer vraagtekens bij de mogelijke effecten van het biogascluster op Natura 2000-gebieden. Het is volgens Kloosterman lastig aan te geven wanneer er meer bekend wordt over de vooruitgang van het project.

Bij het derde concept doelt Lier op de zogenoemde buurtvergister. Het initiatief van een groep melkveehouders in en rondom in Wijnjewoude is daarvan een voorbeeld. ‘Ondernemers werken daarbij samen in clusterverband, waarbij ze mest aanvoeren naar een centrale installatie.’ Centrale vergisting op industriële wijze wordt door de adviseur beschouwd als het vierde en laatste concept.

Volgens Lier zijn er in de drie noordelijke provincies Groningen, Friesland en Drenthe op dit moment zo’n twintig initiatieven onder agrarische ondernemers om gezamenlijk biogas te produceren. ‘Bij sommige initiatieven stagneert de ontwikkeling. De verwachting is dat binnen enkele jaren de eerste clusters operationeel zijn. Daarbij is wel medewerking nodig van gemeentes en provincies. Het aanleggen van een biogasnetwerk is een groot project, waar overheden in mee moeten gaan’, aldus Lier. Omdat? Lier: ‘Monomestvergisting is een essentiële schakel in de energietransitie en helpt broeikasgassen te reduceren. Er is overheidsbeleid nodig om dit soort projecten van de grond te krijgen. Provincies en gemeentes moeten ambities hebben. Daar begint het bij.’

Aandachtspunten

Zoals bekend rendeert mono-mestvergisting vooral als er dagverse mest wordt gebruikt. Melkveehouders die hun stal hiertoe moeten aanpassen moeten gemiddeld genomen

€ 200.000 neertellen. Daar zitten de kosten van de vergister nog niet bij. ‘De financiering is een belangrijk thema. SDE-subsidie is keihard nodig om tot een goede businesscase te komen. Maar het ontbreekt nu aan terugverdientijd. De hoop is dat de bijmengverplichting voor groen gas snel van kracht wordt. Op die manier kan groen gas beter concurreren met regulier aardgas.’ Ondernemers die een samenwerkingsverband oprichten, moeten volgens Lier goed nadenken over de precieze structuur en verdeelsleutel. Volgens hem zijn banken over het algemeen best wel positief over energieclusters.

Natuur- en milieuorganisaties hebben hun pijlen gericht op mono-mestvergisters en maken bezwaar tegen biogashubs (zie kader hierboven). Het verkrijgen van een vergunning is daarmee – zeker op dit moment – een flinke hobbel om te nemen. Wanneer die is overwonnen, komen vervolgens nog enkele praktische zaken om de hoek kijken. ‘Vaak is een extra stroomaansluiting nodig om de installatie te laten draaien. In veel regio’s is echter sprake van netcongestie, ofwel overbelasting van het net’, waarschuwt Lier. Ook de aanleg van het leidingwerk vraagt om aandacht, zeker als het biogas betreft. Lier pleit voor een actievere opstelling vanuit gemeenten om hier verbetering in te brengen. Volgens Lier zijn er ook weinig bedrijven die dit specifieke werk op zich nemen. ‘Dat is ook een belangrijke bottleneck. Kansen liggen er zeker, al is het nog een paar jaar wachten voordat de eerste biogas-clusters in het noorden draaien.’

‘Centrale vergisting is het ideaalplaatje voor de toekomst’

 

Het in Sint Nicolaasga (Fr.) gevestigde BioValue heeft op meerdere plekken in ons land biogasinstallaties in bedrijf. Bij BioValue wordt centralisatie van mestvergisting als ideaalplaatje voor de toekomst gezien, zo laat business developer Yke Roelevink weten. Het optuigen en inrichten van een biogascluster kost volgens hem veel tijd en energie, waarbij nog afgezien van de vergunningverlening verschillende vraagstukken moeten worden opgelost. ‘Er moet een juiste verdeelsleutel komen tussen deelnemende melkveehouders, die allemaal een verschillende bedrijfsomvang hebben. Daarbij is het zaak om vooraf ook duidelijk te hebben of het eventuele afhaken van melkveehouders mogelijk consequenties heeft voor de businesscase. Daarnaast is het van belang om de afzet van biogas goed te regelen, waarbij goed moet worden nagedacht over de contractduur. De benodigde SDE-subsidie is een exploitatiesubsidie. Die moet worden aangevraagd op de locatie waar biogas daadwerkelijk wordt opgewaardeerd tot groen gas’, aldus Roelevink. De kosten voor de aanleg van het leidingwerk kunnen volgens hem bovendien flink in de papieren lopen. Centralisatie en grootschaligere mestvergisting heeft volgens Roelevink desalniettemin grote voordelen omdat ook de nabewerking optimaal kan worden ingericht. ‘Naast vergisten en strippen kunnen we ook de digestaat die overblijft na vergisting raffineren. Deze techniek is kostbaar’, besluit Roelevink.

Vorig artikelKlimaatbol scant klimaat in kalverstal
Volgend artikelHet gras is vast niet groener bij de buren