Wie in Alberta de naam van Gert Schrijver laat vallen, krijgt vaak minstens een blik van herkenning. De uit Zwolle afkomstige Schrijver geniet, zelfs verder in het grote land, de nodige bekendheid. Vreemd is dat niet. Zijn 300-koppige melkveestapel produceert gemiddeld 14.000 kilo per koe per dag en hij is hoofdbestuurslid van de invloedrijke boerenbelangenbehartiger Dairy Farmers of Canada (DFC).

‘Dat is de schoonheid van het Canadese melksysteem’, zegt Gert Schrijver (52) breeduit lachend in zijn kantoor op het melkveebedrijf in Stettler, in Alberta Canada. ‘De overheid ziet in dat onze manier van marktbescherming haar het minste kost. Ja, wij werken met een quotumsysteem en hebben daardoor een beschermde melkmarkt met relatief hoge melkprijzen, maar in de VS geeft de regering jaarlijks wel 200 miljard dollar uit aan verkapte inkomensondersteuning aan de boeren via allerhande subsidies en regelingen. Zo’n budget heeft Canada bij lange na niet en bovendien werkt ons systeem ook voor consumenten goed. Als melkveehouders krijgen wij een goede prijs, maar de producten in de supermarkt zijn hier vaak niet of amper duurder dan in andere landen.’

Het geven van dit soort toelichtingen is Schrijver ten voeten uit. Hij mag dan succesvol melkveehouder zijn, tegenwoordig is hij vooral hoofdbestuurslid van de DFC, de brancheorganisatie van Canadese melkveehouders. Een boerenbelangenorganisatie die altijd met één stem naar buiten kan treden en onderhandelen omdat alle melkveehouders verplicht lid zijn. ‘Om quotum te kunnen krijgen en behouden kan dat niet anders. Iedereen hoort dus bij dezelfde club. Deze organisatie onderhandelt met de overheid en voert de publieke lobby. Natuurlijk zijn wij het als melkveehouders hier ook niet altijd met elkaar eens, maar naar de politiek en maatschappij toe kunnen we met één stem spreken. Dat is in Nederland wel anders en volgens mij een belangrijke reden van alle problemen waar jullie melkveesector mee kampt.’

Dochter Megan schuift de vloer schoon met een machine die de mest meteen opzuigt.

Ontwikkelingskansen

Schrijver mag dan nu grotendeels als vergaderboer actief zijn, dat was een kleine dertig jaar geleden wel anders. In 1994 kwam hij, na eerst als scholier ook al in het land werkzaam te zijn geweest, naar de Canadese staat Ontario. Samen met zijn vrouw Sonja trok hij een jaar later verder naar Alberta waar hij nabij Stettler een bedrijf met vijftig koeien overnam. Thuis was broer Henk toen nog actief op een pachtbedrijf van de stad Zwolle. Een aantal jaren later trok die ook naar een bedrijf in Alberta.

‘Wie denkt dat in Canada alles vrijheid blijheid is, komt bedrogen uit’

De eerste acht jaar op het eigen bedrijf verzorgden Sonja en Gert al het werk samen en breidden ze uit naar 100 melkkoeien. Toen kwam de eerste werknemer in dienst, een Brit. ‘Die is nu dus twintig jaar bij ons en hij is onze huidige bedrijfsleider. Wij hebben vijf mensen fulltime in dienst en drie daarvan komen uit de Filipijnen. Wij bieden hen huisvesting, een fatsoenlijk loon en heel belangrijk: een aanvullende ziektekostenverzekering. Dat is niet standaard hier, maar zonder loop je grote risico’s op hoge kosten. Daarbij zijn ze geen werknemer, maar echt onderdeel van het team. Eén van hen is nu voor een maand terug naar de Filipijnen en ik betaal zijn hele reis. Hopelijk helpt het hem nogmaals tien jaar hier te houden als waardevol personeelslid.

‘Ik geloof ook dat investeren in goed personeel een van de succesfactoren voor melkveebedrijven is’, licht Schrijver zijn visie toe. Dat doet hij volledig in de Engelse taal. ‘In Canada zijn veel Nederlanders actief, maar niet zoveel in deze regio. Voor mij was dat een bewuste keuze. Ik wilde direct integreren en niet samenklitten met andere Nederlanders. Vanaf het begin hebben mijn vrouw en ik in Canada ook alleen nog maar Engels gesproken met elkaar.’

Dagelijks wordt er eenmaal gevoerd waarbij zomergestsilage en luzerne de basis vormen van het rantsoen dat tot gemiddeld 14.000 kilo melk per koe per jaar leidt.

Te droog voor grasteelt

Het eigen bedrijf is door de jaren heen uitgebreid naar zo’n 300 koeien waarvan er circa 270 driemaal daags door de 2×12 radip-exit melkstal gaan. Deze dieren produceren gemiddeld 14.000 kilo melk per jaar met 4,2% vet en 3,15% eiwit. ‘De toegenomen productie komt voort uit optimalisatie van het management. De dieren hebben veel ruimte, lopen op rubber en liggen in ruime diepstrooiselboxen met zandbedding. Droge koeien houden we volledig op stro en ook alle koeien na afkalven blijven nog een week op stro. Om ze beter te observeren en hooi bij te kunnen voeren voor een meer vloeiende overgang op het melkveerantsoen’, licht de ondernemer toe.

Dat melkveerantsoen bestaat voor 60% uit ruwvoer waarbij zomergerst-silage (350 ha) de basis vormt. ‘Dat gewas kun je na onze strenge winters in het voorjaar zaaien en dan medio augustus goed oogsten. Mais telen wij niet. Dat kan hier wel, maar het risico op droogte in augustus in hier groot en dan lukt mais niet goed. Voor grasteelt is het hier ook bijna altijd te droog.’

‘Met fokken op lage methaanuitstoot lopen we echt voorop’

Luzerne wordt er wel geteeld (65 ha). De zomergerst en luzerne worden in de mengwagen aangevuld met een mix van krachtvoerachtige bestandsdelen.
Veel last van de koude winters heeft Schrijver naar eigen zeggen niet, alhoewel het kwik bijna elk jaar wel enkele weken naar -40 graden Celsius daalt. ‘De stallen hier zijn daar op gebouwd en de kou is anders dan bij jullie. Wij hebben minder problemen met -40 hier dan jullie met -15 graden.’

De hoogproductieve melkveestapel gaat driemaal daags door de 2×12 rapid-exit melkstal.

Fokken op minder methaan

Natuurlijk heeft ook de fokkerij Schrijver meegeholpen sterke, hoogproductieve dieren te fokken. ‘Op melk hebben we veel gefokt en dat blijft belangrijk, maar tegenwoordig fok ik vooral op vetgehalte en gezondheidskenmerken. Onze melkprijs wordt immers gemiddeld voor 90% gebaseerd op het vet in de melk.’ Met een scheef oog kijkt hij ook naar een nieuw kenmerk dat sinds april op de Canadese stierenkaarten staat: fokken op lage methaanuitstoot. ‘Wetenschappers hier hebben, samen met partijen als Lactanet en Semex, kunnen vaststellen dat er een grote genetische component zit in de hoogte van methaanuitstoot door koeien. Dat betekent dat je er op kunt fokken en sinds dit voorjaar is hiervoor ook een fokwaarde beschikbaar. Daarmee lopen we echt voorop, CRV is er jaloers op’, zegt Schrijvers lachend.

 CO2-neutraal  als doel 

Omdat het nog niet de beste stieren zijn die het best scoren op lage methaanuitstoot, benut hij het cijfer nog niet. ‘Maar dat komt wel. En met genomic selection gaan de KI’s de komende jaren op dit punt de grootste slag slaan’, verwacht Schrijvers die de mogelijkheden via de fokkerij op de voet volgt. Het is namelijk onderdeel van de door de Canadese melksector, via de DFC, zelf opgelegde eis om per 2050 CO₂-neutraal te zijn. 
‘Omdat wij als DFC alle melkveehouders in portefeuille hebben, kunnen we onze eigen doelen stellen. In Nederland wachten jullie vaak op de overheid en gaat samenwerken moeizaam. Wij zetten hier een doelstelling neer en vragen de overheid ons financieel te steunen dat doel te behalen. Een werkwijze die goed loont.’

Schrijver mag zich dan positief uitlaten over de werkwijze en de gestelde doelen, maar dat betekent toch niet dat alle Canadese melkveehouders de CO₂-doelen zien zitten? ‘Nee, inderdaad is dat beslist niet zo. Velen zijn er kwaad over, vinden het onzin of zeggen dat we te veel en te snel willen. Maar vanuit het hoofdbestuur zetten we door en de meerderheid staat daar ook wel achter. Dat is puur omdat de markt er om vraagt.’

De ambitieuze melkveehouder en bestuurder verwacht daarbij dat de wereldmarkt louter meer zuivel blijft vragen én daarbij in toenemende mate naar Canada zal kijken om de productie op te voeren. ‘Als Europa haar duurzaamheidsplannen doorzet en de melkproductie daarmee laat dalen, zal de rest van de wereld naar Canada kijken om de productie op te voeren. Het gevolg kan zijn dat onze regering zich gedwongen voelt ons beschermde marktsysteem los te laten. Daar vrees ik wel voor. De Canadese melkveehouder gedijt al jaren goed bij een beschermde markt waarbij vooral de interne markt wordt bediend. Ook de zuivelindustrie en de retail hebben het daarmee goed. De verwerkers weten immers precies hoeveel melk er binnenkomt en kunnen dus super efficiënt opereren en de retail maakt ook hier megawinsten dus daar hoef je geen medelijden mee te hebben. Sterker nog, er is hier een sterke lobby gaande om aan retailers meer eisen te stellen. Het gaat dan om het verhogen van de prijzen die zij aan producenten betalen in plaats van vooral hun eigen marges vergroten. De Staat Alberta is niet zo voor wetgeving op dit gebied, persoonlijk zie ik daar juist wel wat in.’

Druk op dierenwelzijn

Canada is een kapitaalintensief land en voor nieuwkomers duur om te starten. Uitdagingen, naast het steeds duurdere land en quotum, liggen volgens Schrijver in de inzet op duurzaamheid en dierenwelzijn. ‘De inzet op CO₂-neutraal worden is voor mij geen vraag of het moet gebeuren. Maar dat betekent niet dat het nog heel veel inzet en investeringen vraagt de komend jaren. Hetzelfde geldt voor dierenwelzijn. Dat is de laatste jaren hier echt een issue geworden en dat zet door. Aanbindstallen vind je bijvoorbeeld in Quebec en Ontario nog veel, maar die boeren moeten al verplicht hun koeien weiden en over tien tot vijftien jaar is dat stalsysteem compleet verboden. Kalveren moeten hier ook na een maand verplicht gezamenlijk in een hok. Registratie van kunstmestverbruik kennen we hier nog niet echt, maar in vijf tot tien jaar is dat er echt wel en wordt het verbruik ook serieus gereduceerd. En nu al wordt er duidelijk strenger op antibioticagebruik en kreupelheid gecontroleerd. Bij te veel ‘overtredingen’ word je als melkveehouder hier inmiddels ook echt voor gestraft. Ik weet dat jullie van dergelijke regels niet vreemd opkijken, maar wie denkt dat in Canada alles vrijheid blijheid is op dat gebied, komt bedrogen uit.’

En de uitdagingen voor Schrijver zelf de komende jaren? ‘Ja, daar worstel ik wel eens mee. We hebben de laatste jaren nogal wat in land geïnvesteerd. Dat lijkt wel te lonen. Waarschijnlijk zet ik dat nog wat verder door en probeer het bedrijf verder te optimaliseren. Onze oudste dochter Megan is zestien en erg geïnteresseerd in meehelpen op het bedrijf. Als zij het over een jaar of acht wil overnemen, en ze kiest voor een nieuwe stal met melkrobots, dan hoop en wil ik haar daarbij zeker ondersteunen. Maar dat soort grote investeringen doe ik nu niet meer voor onszelf. Ook in Canada verdien je die niet terug in tien tot vijftien jaar tijd.’

 

Dit artikel verscheen ook in magazine Agrarische Schouw, gepubliceerd vanaf 21-09-2023 in Noord-Nederland.

 

Canada & Alberta en haar melkveesector in cijfers.

Canada is qua oppervlakte 240 maal zo groot als Nederland. Voor de provincie Alberta geldt dat die 16x zo groot is als ons land. In heel Canada wonen bijna 40 miljoen mensen, 2,2 maal zoveel als in heel Nederland. In Alberta wonen circa 4 miljoen mensen waarvan ruim 3 miljoen in enkele steden.
Canada telt in totaal ruim 9.700 melkveebedrijven, minder dan 500 daarvan zijn gevestigd in Alberta. De gemiddelde bedrijfsgrootte in Canada is 100 koeien per bedrijf, maar de verschillen per regio zijn groot. Het totale landelijke quotum en melkproductie bedraagt 9,3 miljard per jaar. Die is daarmee lager dan de 14 miljard van Nederland. De melk is voor het overgrote deel bestemd voor binnenlandse consumptie. De melkprijs bedraagt momenteel zo’n 63 eurocent. Die wordt jaarlijks vastgesteld op basis van kostprijsberekeningen op enkele honderden bedrijven. In principe wordt de melkprijs jaarlijks vastgesteld, tenzij er uitzonderlijke situaties zijn. Toen de kosten in 2022 over de hele linie met maarliefst 9% stegen, werd de melkprijs ook met 9% verhoogd. Dat Canada nog met een quotumsysteem kan werken, komt grotendeels doordat bijna alle productie voor binnenlandse consumptie bestemd is. Exporteren van zuivel komt, mede door de hoge prijs, amper voor.
Landprijzen variëren sterk per regio. In Alberta moeten ook melkveehouders vaak al meer dan € 20.000 per hectare betalen. Land wordt eigenlijk altijd louter per ‘quatermile’ verkocht. Dat is een oppervlakte van 160 acre; omgerekend zo’n 65 hectare. Quotum is ook een hoge kostenpost en investering voor nieuwkomers; de prijzen variëren per provincie tussen de € 34.000 en ruim € 40.000 per koe. 

Vorig artikelLandbouwministerie wil boeren laten ‘Groeien naar Morgen’
Volgend artikel‘Iedereen kan kleine stapjes zetten’