De gemiddelde productie van de 175 melk- en kalfkoeien van de familie van Mensvoort uit Nieuw-Weerdinge schommelt tussen de 35 en 40 liter. ‘Een hoge productie per koe is geen doel’, geeft opvolger Jasper aan. ‘Het is een sport om eruit te halen wat erin zit, maar wel met gezondheid voorop.’
Strak georganiseerd en tot in de puntjes verzorgd. Dat is het melkveebedrijf van de familie van Mensvoort in een notendop. Zo’n zes jaar geleden verplaatsten ze hun bedrijf naar deze locatie in Nieuw Weerdinge. Het is een paar kilometer van hun oude boerderij waar ze klem zaten tussen de bebouwing en een nieuwe stal bouwen een uitdaging was. ‘We hebben toen een grote stap gezet om te verplaatsen, dat was best spannend’, blikken Jasper (31) en zijn ouders Marcel (60) en Marian (59) terug. ‘Dan zit je best even een paar jaar zwaar, maar we zijn nu heel blij dat we deze kans gekregen én gepakt hebben.’
Weer naar melkstal
Hun 120 koeien werden op het oude bedrijf door twee robots gemolken. Inmiddels is de veestapel met 55 koeien gegroeid en staan ze twee keer per dag in de 2×12 zij-aan-zij melkstal. ‘Die melkstal is van 2011, daar wilden we bij de overstap geen robots inzetten.’
‘Wij fokken op boerenkoeien, niet op extremen’
Met de huidige omvang is het bedrijf ‘optimaal’, geeft Jasper aan. ‘Qua werk, huisvesting en grond halen we eruit wat erin zit en dat is voor nu genoeg.’ Met de verplaatsing hadden ze het doel de totale melkproductie te laten stijgen van 1,2 naar 1,5 miljoen liter melk. En dat lukte al snel. ‘Met gangbaar melken zakte de gemiddelde productie in eerste instantie wel wat’, geeft Jasper aan. Daarbij liet de kwaliteit van het ruwvoer ook nog te wensen over. ‘Door eerdere aardappelteelt was het nodig de grond volop te bemesten. Maar de laatste jaren krijgen we het eiwit weer terug in de kuil.’ Daarmee steeg ook de productie weer, zeker nadat in de jongveeopfok de puntjes op de i werden gezet.
Kritisch op kalveropfok
Jasper heeft acht jaar als adviseur kalveropfok gewerkt en is op ZZP-basis nog een dag in de week op pad. ‘Dan zie je hoe het bij collega’s gaat en dat neem je mee naar huis, goede en ook minder goede dingen.’ Het was dan ook logisch dat hij kritisch op hun eigen kalveropfok was. Dat ging niet helemaal zoals het moest, geeft hij aan. ‘In een hok van vijf kalveren hadden we er altijd wel ééntje die niet mee kon komen.’ Het waren vooral longproblemen die roet in het eten gooiden. ‘Een jaar geleden hebben we geïnvesteerd in huisvesting buiten de stal.’
Een vijftal groepshokken verscheen op het erf. Overkappingen van zeven bij drie meter voor in totaal zo’n dertig kalveren die dik in het stro in de frisse buitenlucht liggen, bovendien fungeert het nu als een all-in all-out systeem. ‘Met deze investering is de kwaliteit van de opfok flink verbeterd.’
Achteraf kan Jasper ook wel verklaren waarom het met de opfok niet meer zo goed liep. ‘Onze veestapel is uitgebreid naar 175 koeien, maar voor het groeiend aantal jonge kalveren hadden we geen groeiplan voor huisvesting.’
Nieuw in de huisvesting is overigens ook het gescheiden opfokken van de stierkalveren. Hun eenlingboxen staan ook buiten en de handelaar hoeft de stal niet in. ‘Ik adviseer altijd minimaal 15% van het aantal melkkoeien aan eenlingboxen te hebben, dat hebben we nu zelf eindelijk ook maar eens gedaan. Die boxen moeten af en toe leegstaan, dat is de beste ontsmetting’, zo heeft Jasper zelf ervaren. ‘Je kunt bij problemen de kalveren meer gaan behandelen of koeien vaccineren, maar persoonlijk denk ik dat investeren in de opfok meer werkplezier geeft.’
Bolussen voor de pinken
Naast de nieuwe huisvesting krijgen de pinken op éénjarige leeftijd ook allemaal een Animax bolus, die ze via GGI-Holland aankopen, om ze zo extra mineralen en vitaminen te geven. ‘Goed voor de gezondheid, voor de groei én voor de vruchtbaarheid’, somt Jasper de voordelen op. ‘Ze zijn bovendien gemakkelijk in te brengen.’ Het totale resultaat van de opfok zorgt voor een afkalfleeftijd van 23 maanden. Dat kan heel goed, maar dan moet je vanaf het begin goed op de kalveren passen. Ik durf nu ook wel weer gesekst sperma bij de pinken te gebruiken.’ Eigenlijk begint de opfok al bij het insemineren van de koeien, geeft hij aan. ‘Je wilt een uniforme veestapel, met kalveren die allemaal uitgroeien tot goede, sterke en gezonde vaarzen.’
In hun fokkerij zijn ze een aantal jaren geleden omgeschakeld naar het aAa-systeem om zo meer balans in de koeien te krijgen. ‘We willen boerenkoeien, geen extremen’, geeft Marcel aan, terwijl Jasper aanvult: ‘Goede benen vinden we belangrijk, en we fokken vooral op melk. Daarbij selecteren we voor onze veestapel niet meer dan een stuk of zes stieren, dat houdt het overzichtelijk.’ Met het GGI-paringsadvies dat Stef Zwiers met hun doorneemt, kunnen ze bovendien stieren van alle organisaties mee laten lopen in de paringsmogelijkheden.
‘Ons jongvee is uniformer, we zien duidelijk verschil’, aldus vader en zoon die zo’n 30% van de koeien onder een vleesstier zetten. ‘We hebben best veel jongvee, misschien wel teveel. Als we insemineren met een vleesstier weten we zeker dat het kalf weggaat’, zeggen ze lachend. Hun fokkerijkeuzes en verzorging resulteerden vorig jaar in hun eerste excellente koe. ‘We vinden exterieur ook belangrijk’, aldus de bedrijfsopvolger die nog graag met de koeien naar de regionale keuring gaat.
Twee miljoen lonkt
Het doel om 1,5 miljoen liter melk te produceerden haalden de melkveehouders op hun nieuwe bedrijf al snel. Mede door een jaarlijks gemiddelde melkproductie van 11.500 kilo per koe met 4,50% vet en 3,45% eiwit. ‘We gingen naar 1,6 en toen 1,7 en inmiddels zitten we op 1,8 miljoen afgeleverde liters melk’, vat Jasper samen. ‘De twee miljoen lonkt, maar voor een verdere uitbreiding in de veestapel zou er ook nog 10 tot 15 hectare land bij moeten komen, vooral ook voor de mestafzet.’ Dat is voorlopig nog niet aan de orde. ‘Het is eerst goed zo’, geeft Jasper aan. ‘Er is nog meer dan alleen de boerderij. We houden graag tijd over voor andere dingen.’