Op de Juliushoeve in Kamperveen wordt de eerste lichting Brown Swiss kruislingvaarzen gemolken. Brede koeien met een persistente productie en perfecte robotuiers, vat Gerwin Palland samen. ‘Als ze elke lactatie 1.000 kilo melk meer geven, ben ik tevreden.’
Een van zijn favoriete vaarzen heeft Gerwin Palland gewassen en geschoren klaargezet. Allie 369, een dochter van Brown Swiss stier Verdi uit een dochter van Leonidas. ‘Body en breedte, zo zie ik ze graag. Dit zijn koeien die onopvallend hun werk doen en oud kunnen worden.’ Allie komt – na één monstername – voorspeld in 305 dagen uit op 8.000 kilo melk met 4,19% vet en 3,76% eiwit. ‘Bij die controle startte ze met 26 liter, inmiddels zit ze al ruim boven de 30 liter melk per dag.’
De melkveehouder uit Kamperveen – Gerwin boert samen met zijn zus Annemiek – is bijzonder te spreken over dit soort vaarzen in zijn veestapel. Het zijn F1-tjes, de eerste generatie kruisingen van Brown Swiss en HF. ‘Toen ze net aan de melk kwamen, dacht ik wel even ‘oei’, de productie was niet meteen heel hoog’, herinnert hij zich. ‘Maar naarmate ze langer aan de melk zijn, zie ik een stijgende lijn en in combinatie met hoge gehalten ga ik dat steeds meer waarderen. Tegen het einde van de lactatie tikken ze toch wel hoge lactatiewaarden aan. Ze zijn enorm persistent.’
De vaarzen starten voorzichtig met voorspelde producties van zo’n 8.000 kilo, ervaart Gerwin. Hij kan zo een paar voorbeelden noemen waarbij de vaarzen uiteindelijk lijsten – in de melkrobot – maken van 10.000 tot ruim 11.000 kilo melk. ‘En met gehalten van 4,50% vet en ruim 3,50% eiwit. Zoveel melk geven in de eerste lactatie hoeft voor mij trouwens niet’, nuanceert Gerwin. ‘8.500 kilo is genoeg, als ze hun bodyconditie houden en dan hoge gehalten geven, kunnen ze zo’n productie gemakkelijk aan.’
In de opbouw naar de volgende lactaties streeft Gerwin ook naar jaarlijks 1.000 kilo per lactatie meer. ‘Dan kom je aan oudere koeien die 12.000 tot 13.000 liter melk geven.’
Een keer Brown Swiss
Op het melkveebedrijf deed een jaar of drie geleden de Brown Swiss zijn intrede. Gerwin werkte tot zes jaar geleden als inseminator gedeeltelijk buiten de deur. ‘Daar zag ik wat inkruisen met een veestapel doet. Ik hou wel van soortige koeien met breedtematen. Niet die fijne, smalle melktypische Holsteins, die zijn te snel opgebrand.’ Zo begon ook Gerwin met het inkruisen van zijn 70 melkkoeien. ‘Met de Brown Swiss verwacht ik dat we het minste melk verliezen ten opzichte van de HF’, legt hij de keuze voor zijn kruisingsras uit. ‘Het is de bedoeling dat we één keer met een Brown Swiss inkruisen en daarna weer verder gaan met HF’, legt hij de strategie uit. ‘Eigenlijk bepalen we achter de koe welk ras het beste past bij inseminatie. Het doel is een rustige, makkelijk te managen veestapel te fokken.’
‘Ik houd wel van soortige koeien met serieuze breedtematen’
De paringen maakt hij zorgvuldig, met behulp van het ‘M8 on pedigree’ stieradviesprogramma van GGI. ‘Dat programma houdt rekening met inteelt op basis van vijf generaties en sluit paringen met mogelijke erfelijke gebreken uit. Daardoor verbeter je de vitaliteit en vruchtbaarheid van de nakomelingen. Ik heb sterk het gevoel dat we hiermee minder embryonale sterfte en meer vitale kalveren krijgen, minder kalversterfte dus.’
Met de Brown Swiss stieren is die inteelt, doordat het een ander ras is, geen probleem en dat maakt een ruime stierkeus mogelijk. ‘Ik kijk niet naar genomics, maar altijd naar de prestatie van de moeders van de stieren’, legt Gerwin uit. ‘De voorkeur gaat uit naar stiermoeders die vijf of zes lactaties hebben gemaakt, dat is voor mij een bewijs dat er duurzaamheid in die lijn zit.’ Daarbij maakt hij zijn stierkeuze af met het aAa-systeem. ‘Bij de F1’s vaarzen zit er geen misser tussen.’
De Juliushoeve
Gerwin Palland onderneemt samen met zus Annemiek op de Juliushoeve in Kamperveen. Naast de 70 melkkoeien en 40 stuks jongvee hebben ze ook 1.500 geiten. De koeien produceren zo’n 8 ton melk, de geiten zorgen jaarlijks voor 1,7 miljoen kilo melk in de tank. Ze hebben twee medewerkers om het werk rond te zetten. De voederwinning op 60 hectare land, waarvan 8 hectare mais en 8 hectarenatuurland, wordt gezamenlijk uitgevoerd. De gemiddelde productie van de koeien is 11.257 kilo melk met 4,31% vet en 3,54% eiwit.
Weer gaan weiden
De fokkerijstrategie past wat Gerwin betreft ook in de vraag naar duurzaam geproduceerde melk. ‘We leveren onze melk aan A-Ware en doen mee aan het AH-programma’, geeft hij aan. ‘Daarom zijn onze koeien, na jaren binnen, ook weer naar buiten gegaan om te weiden.’ Het levert hem een melkprijs op die zo’n 6,25 cent hoger ligt, inclusief weidegangtoeslag.
‘Dat is op ons bedrijf toch € 45.000, daar kun je wel wat extra voor doen.’ Zoals bijvoorbeeld het jongvee in de zomer weiden op het natuurland. ‘Ze moeten echt als jongvee al leren grazen, ik merk dat we daar nu profijt van beginnen te krijgen.’ Bij het vrije koeverkeer naar de robot is weiden ook nog eens extra uitdagend. ‘Als de koeien het weiden kennen, werkt het wel zo makkelijk.’
Al pratende komt hij trouwens op nog een belangrijk voordeel van de kruislingvaarzen. ‘Je hebt met het kruisen ook meteen ideale robotuiers. Bij de HF zie je veel stieren die een te nauwe achterspaanplaatsing geven, of waarbij de spenen recht achter elkaar staan.’ Eigenschappen waarbij het aansluiten van de melkbekers door de robot een uitdaging is. ‘De Brown Swiss geeft meteen meer ruimte tussen de achterspenen.’
Koeien én geiten
Het bedrijf omvat naast de koeien een tak met 1.500 melkgeiten die Gerwin en zijn zus Annemiek ook samen behartigen. ‘Als het bij de éne tak wat minder gaat, is het bij de andere tak wel weer goed’, noemt de ondernemer het voordeel. Zo’n twintig jaar geleden ontstond het ‘gemengde’ bedrijf, na aankoop van deze locatie waar de geiten al gemolken werden. ‘Toen hadden we zo’n dertig melkkoeien en 800 geiten’, herinnert Gerwin zich nog. Het opschalen van beide takken heeft de afgelopen jaren de voorkeur gehad. ‘Ooit gaat het wel een keer uit elkaar’, voorspelt hij. ‘Dan is er ook de wens om meer koeien te gaan melken, maar voorlopig is de combinatie koeien en geiten sterk.’