Topwedstrijden win je alleen als alle details kloppen, zeggen ze in de wereld van het topvoetbal. Misschien geldt dat ook wel voor de opfok van jongvee. ‘De rekening van zaken die daar niet kloppen, krijg je gepresenteerd als het kalf vaars wordt’, weet melkveehouder Jos Kuijpers (49) uit Kallenkote.
In de ligboxenstal uit 1980, uitgerust met geïsoleerd dak, heerst een serene rust. Zowel de 100 melkkoeien als het jongvee tot elf maanden zijn hier gehuisvest. De veestapel is volledig rood gekleurd. ‘We komen van oorsprong uit Brabant, daar hadden we roodbont vee en die liefde gaat er niet meer uit hè’, lacht Jos Kuijpers. In het roodbont zit tegenwoordig vooral veel Red Holstein-bloed. Deze koeien leveren ‘dikke’ melk aan FrieslandCampina, gemiddeld 9.000 liter met 4,75 procent vet en 3,70 procent eiwit. ‘Het resultaat van consequent op gehalten fokken’, zegt hij. De koeien worden gemolken in een 2 x 10 zij-aan-zij.
Op het melkveebedrijf met 57 hectare grond in gebruik, waarvan 50 hectare eigendom, blijven de koeien jaarrond binnen. ‘We zitten hier op behoorlijk natte veengrond, ik heb een paar keer meegemaakt dat de koeien te veel gras vertrapten, dat is het beweiden mij niet waard.’ Kuijpers voert een gemengd rantsoen van graskuil, mais en twee premixen. Dit zijn losse grondstoffen die worden gemengd tot één krachtvoermengsel. De ene premix is voor de energie, de ander voor het eiwit. Daarnaast worden via de krachtvoerboxen twee soorten brok verstrekt. De snijmais komt van 9,5 hectare eigen land. ‘Momenteel geven we wat minder krachtvoer omdat we fritesaardappelen bijvoeren. Die konden we als gevolg van de coronacrisis relatief voordelig inkopen.’
Stro in plaats van rooster
De eersten die je tegenkomt bij het inlopen van de stal zijn de jongste kalveren. Ze zijn rechts voor in de stal gehuisvest. Een schot dat over de lengte is aangebracht, beschermt de dieren tegen tocht. Dat het opfokken van jongvee nauw luistert, weet Kuijpers uit ervaring. Op zijn vorige melkveebedrijf in Giethoorn liepen de kalveren in strohokken. Negen jaar geleden moest de familie wijken voor natuurontwikkeling en kochten ze een bestaand melkveebedrijf in Kallenkote. Hier kwamen de kalveren vanuit de eenlingboxen meteen op roosters. Longproblemen werden ineens schering en inslag en Kuijpers vloog met de penicillinespuit van hot naar her. Vaarzen die te laat drachtig werden en qua melk niet brachten wat de genetische aanleg beloofde, dienden zich te vaak aan. ‘Dat ging echt niet goed’, kijkt Kuijpers terug. Hij besloot na drie jaar met veel problemen de roostervloeren te vervangen door stroroosters en zijn kalveren ruim in het stro te zetten. Ook kwam er een drinkautomaat met twee boxen. Daarna verbeterde de conditie van de kalveren zienderogen.
Voortdurend ‘finetunen’
Zelfs als het goed gaat, zoals nu, blijft jongveeopfok een kwestie van voortdurend ‘finetunen’. Momenteel komen er op het melkveebedrijf in de Kop van Overijssel jaarlijks zo’n 25 vaarskalveren langs de drinkautomaat. De laatste twee jaar sleutelde Kuijpers samen met opfokadviseur Ydo Homma van Denkavit regelmatig aan het melkschema. Aanvankelijk hing er een schema met veel liters melk en een hoge concentratie melkpoeder. ‘De afbouw van het schema ging vrij rap en we zagen dat de goede conditie van de kalveren na het spenen wegviel. Daarop hebben we het schema aangepast met een meer geleidelijke afbouw van de melk en nu gaat het wel goed’, vertelt Kuijpers.
Vlug en veel biest
Meteen na de geboorte krijgen de kalveren biest, het liefst zo vers mogelijk en het liefst ook 6 liter binnen twaalf uren. De eerste twee weken verblijven de kalveren in eenlingboxen. Daar krijgen ze eerst drie dagen biest, daarna driemaal daags Denkamilk Perfect. Dit is het meest luxe melkpoeder in het assortiment van Denkavit, gemaakt op basis van weipoederconcentraat. Met een maatkan, afgetapt uit de drinkautomaat, krijgen de kalveren in de eenlingboxen allemaal 6 liter per dag. Dat wordt langzaam opgebouwd naar 7 liter. Na een week komt er al wat hooi, water en een kalverpremix bij.
Ruim kilo per dag
Na 14 dagen verhuizen de kalveren naar groepshuisvesting op stro, waar ze aan de drinkautomaat komen. Kuijpers, die samen met zijn vrouw Johanna de verzorging doet, start hier met drie porties van in totaal 7 liter en een concentratie van 160 gram per liter. Dat is ruim 1 kilo poeder per dag. Dit wordt in twaalf dagen opgebouwd tot vier porties van in totaal 9 liter. Vanaf levensdag 26 tot 48 blijft deze hoeveelheid gehandhaafd, bijna 1,5 kilo per dag dus. Daarna vindt afbouw plaats naar 3 liter met 145 gram. Rond dag 70 wordt gestopt met de toediening van melk. De tien weken oude kalveren krijgen er dan al minimaal drie kilo premix per kalf per dag bij, een flinke portie hooi van eigen land en water, aangevuld met enig basisrantsoen van de melkkoeien.
Op de leeftijd van drie maanden verhuizen de kalveren naar een tweede groepshuisvesting op stro, die wat centraler in de stal ligt. Daar krijgen ze kuil en mais, aangevuld met ¾ kalverpremix en ¾ koeienbrok. Vanaf zes maanden komen ze in een hok met roostervloer en na elf maanden verhuizen de dieren naar de jongveestal, die stamt uit 2000 en pal naast de melkveestal staat. Ook hier lopen de dieren op roosters. Het rantsoen bestaat dan louter nog uit grove kuil en jongveemineralen.
Leren van geitenhouderij
Ydo Homma begeleidt Kuipers bij de opfok. ‘Jos faciliteert dat erfbetreders elk vanuit hun vakgebied kennis en kunde met elkaar delen, daar wordt zijn opfok beter van.’ Een of twee keer per jaar bespreekt Homma samen met Kuijpers en rundveeadviseur Jolmer de Vries van Hoogland BV de strategie. ‘Kalveropfok is niet alleen de melkfase, ook de groei na het spenen is cruciaal. Samen sparren met de rundveeadviseur is dan gewoon winst.’ Ook heeft Homma wel eens contact met de dierenarts van de melkveehouder. ‘Twee weten meer dan één.’
‘Groepsapp met boer, adviseur en veearts maakt opfok professioneler’
Homma vertelt dat de geitenhouderij op gebied van professioneel kennis delen tussen erfbetreders een paar stappen verder is dan de melkveehouderij. ‘Daar is een groepsapp waarin de jongveeadviseur, de voerbegeleider, de dierenarts en de melkveehouder hun kennis delen heel normaal. In de melkveehouderij begint dat samen een paar uurtjes om tafel gaan of een groepsapp nu heel voorzichtig een beetje te komen. Omdat de dierenarts doorgaans per uur wordt betaald, hikken boeren daar nog wel eens tegenaan. Maar ik juich het toe, de opfok wordt er echt professioneler van.’
Minderen in jongvee
De melkveehouder is nog niet zover dat er al een groepsapp is, maar staat wel open voor gezamenlijke kennisdeling tussen adviseurs. ‘Als mij dat verder helpt, graag.’ Kuijpers bestempelt de opfok van jongvee als misschien wel ‘het belangrijkste onderdeel’ van zijn melkveebedrijf. ‘Met goed ontwikkelde kalveren leg je de basis voor het presteren van de koeien. Als de groei van de kalveren goed is, kun je op een leeftijd van 13 maanden insemineren en de koeien dus ook op tijd aan de melk krijgen. Daar slagen we de laatste tijd goed in, want de gemiddelde afkalfleeftijd ligt op 22 maanden. In de jaren daarvoor was dat 24 maanden. Mede daardoor konden we van 60 terug naar 50 stuks jongvee en ik denk dat daar nog wel wat rek in zit. Het streven is 45 stuks, zodat ik op mijn fosfaatrechten nog een paar koeien extra kan melken.’