Het klinkt wellicht te mooi om waar te zijn, maar Arnout Oudijk in Zeewolde houdt 220 melkkoeien op een bedrijf dat hij alleen runt. ‘Wat helpt? Vroeg uit je nest komen.’

‘Elke ochtend loop ik voor 5.30 tussen de koeien. Ik hoorde eens op een bijeenkomst van een groepje robotboeren dat zij niet eerder dan 7.30 in de stal zijn. Dat moet iedereen
natuurlijk zelf weten, maar in mijn ogen laat je dan veel liggen om de dag efficiënt te benutten’, zegt Arnout Oudijk (35).
De melkveehouder werkt alleen, maar volgens vaste patronen. Eerst vervangt hij ‘s ochtends de melkfilters en controleert de A4 en A5 melkrobots waarmee wordt gemolken. Een aantal attentiekoeien wordt opgehaald waarna de 25 kuubs mengwagen wordt gevuld
met graskuil, mais, smulstroop, meel, water en soms wat uitgesorteerde spruiten van de buurman-akkerbouwer. De timer wordt aangezet om een vaste mengtijd te creëren en Oudijk voert de jongste kalveren. Daarna wordt het voer voor het voerhek gereden. Na het
voeren, volgt meteen de loop bij de boxen langs om schoon te maken. ‘Dat is het enige moment op de dag dat de meeste boxen vrij zijn en ik er dus snel en goed bij kan.’
Oudijk insemineert eventueel nog enkele koeien, spuit de robotruimtes nogmaals schoon en gaat rond 8.30 naar binnen voor een paar bakken koffie en ontbijt.
Om 16.00 volgt dan nogmaals een uitgebreide ronde bij de koeien en de robots langs. Zo houdt hij tussen 9.30 en 16.00 tijd over voor allerhande andere werk, waaronder het landwerk. ‘Als er niet echt iets bijzonders is, zit ik 18.00 bij mijn gezin aan tafel te eten en
heb tijd voor hen.’

Automatisering

Deze inrichting en werkwijze is gestaag gecreëerd. In 2006 werd het bedrijf in Zeewolde overgenomen en door Arnout opgestart terwijl hij nog op de HAS in Dronten zat. Tot 2019 molk zijn vader ook nog op hun ouderlijke bedrijf in Moordrecht. In 2019 verhuisden diens
koeien naar Arnout en fokt zijn vader het jongvee voor hem op.
De stal werd uitgebreid en verder geautomatiseerd. Onder andere door aanschaf van een Juno om het voer aan te schuiven. ‘Dat leek mij altijd een veel te duur en luxe apparaat. Maar sinds hij werkt, zag ik vooral tussen 3.00 en 5.30 het aantal robotbezoeken toenemen. Door een betere benutting van deze nachturen, hebben de robots overdag een betere verdeling van het aantal bezoeken.’

‘Een mestrobot is geen obstakel voor de koeien’, volgens Oudijk.

In het nieuwe staldeel werd een Lely Discovery mestrobot in gebruik genomen. Deze schuift de vloer elke twee uren met behulp van water. ‘In het oudere staldeel liggen mestschuiven. Ik kan niet zeggen dat de klauwen nu direct veel beter worden door te werken met een mestrobot, maar het heeft wel voordelen. Mestschuiven ervaren koeien
als een obstakel en ze struikelen er soms ook echt over. Bij een mestrobot is dat beslist niet het geval. En dat geldt ook voor mij bij het instrooien van de boxen. Waar de mestschuiven soms hinderlijk zijn, is dat bij de mestrobot nooit zo.’

Zelfdiscipline

Een valkuil van zijn manier van werken, noemt Arnout de benodigde zelfdiscipline. ‘Er is niemand die mij corrigeert. Daarom waardeer ik ook een veearts of voervertegenwoordiger
die mij kritische feedback geeft. Dat is niet altijd leuk, maar wel goed. Want de puntjes op de i zetten, valt met mijn werkwijze vaak niet mee.’
Gemiddeld produceert de veestapel ruim 10.000 kilo melk met 4,40% vet en 3,45% eiwit. ‘Op deze wijze kan ik een prima saldo draaien. Laat ik het zo zeggen: door zo te werken, lig ik niet wakker van een melkprijs van 34 cent, maar qua arbeid houd ik het denk ik niet nog tien jaar vol.’

Vorig artikelPionieren met stromest in ligboxenstal
Volgend artikel‘Ureum past beter dan KAS’