Hoe werk je als specialist in voeders voor jonge dieren aan goede resultaten bij de boer in de stal? Het bedrijf Denkavit heeft hiervoor een duidelijk visie: inzet op onderzoek en een stevigere band tussen melkvee- en kalverhouderij.
‘De melkveehouderij en vleeskalverhouderij zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Melkveehouders realiseren zich dat niet altijd’, zegt Henk van der Horst, salesmanager
bij Denkavit in Voorthuizen (Gld.). ‘De vleeskalversector brengt de kalveren die het melkveebedrijf verlaten tot waarde. Anderzijds benutten de vleeskalverhouders, via de kalvermelk die ze aan de kalveren geven, bijproducten die de zuivelindustrie niet tot voedingsmiddelen kan verwerken. Dat draagt bij aan een hogere melkprijs voor de melkveehouder. En zo snijdt het mes aan twee kanten’, stelt Van der Horst. ‘We zien een rol voor onszelf om te werken aan een betere verbinding tussen de melkveesector en de vleeskalversector.’ Waarom? ‘Wij leveren producten en diensten aan ondernemers in beide sectoren. We hebben allemaal belang bij een efficiënte en toekomstbestendige productieketen. En op dat gebied is er nog ruimte voor verbetering. De groei en gezondheid van een vleeskalf begint al op het melkveebedrijf.’
Van der Horst geeft aan dat hij en zijn collega’s meer zijn dan producent van voeders voor jonge dieren. ‘De resultaten bij de boer in de stal moeten goed zijn. De veehouder daarbij
helpen, is onze missie. Kennis van de houderij in samenspraak met dierenarts en andere erfbetreders is daarbij essentieel.’
Veel onderzoek
Een uiting van de prioriteit die de kalvermelkproducent geeft aan de resultaten op het boerenerf, is de grote hoeveelheid onderzoek die het bedrijf uitvoert in eigen onderzoekstallen met verschillende diersoorten. Zo is er in de onderzoekstallen op het omvangrijke terrein van Denkavit in Voorthuizen plaats voor ongeveer 3.000 vlees- en
fokkalveren. ‘Mede door onze eigen bedrijven en ervaring waren wij in de loop der jaren betrokken bij diverse innovaties in de (inter)nationale melkvee- en vleeskalverhouderij. Denk bijvoorbeeld aan de ontwikkeling om brok te verstrekken aan vleeskalveren en de ontwikkeling van drinkautomaten voor fokkalveren.’
‘VOEDING VOOR
JONGE DIEREN MOET
ALTIJD TIPTOP ZIJN’
In die jaren groeide ook de internationale afzet van Denkavit met sprongen. Recent werd een verdere groeistap gerealiseerd door Nutrifeed van FrieslandCampina over te nemen. Inmiddels is het bedrijf al met zo’n 600 medewerkers wereldwijd actief
in meer dan 60 landen. ‘Een van de mooie aspecten van internationaal werken, is dat je ook ziet hoe ze het in andere landen aanpakken. Neem het houden van kalveren, de opfok
verschilt van land tot land. Maar een kalf blijft een kalf, met overal dezelfde problematieken. Je moet nooit denken dat wij als Nederlanders de wijsheid in pacht hebben. Van de kalveropfok in andere landen kunnen wij veel leren.’
Soms zorgen maatschappelijke en politieke vraagstukken ook voor discussie over het gebruik van bepaalde grondstoffen. Bijvoorbeeld palmolie omdat de productie hiervan kap van regenwoud met zich meebrengt. Van der Horst licht toe dat Denkavit hier pragmatisch mee omgaat. ‘Duurzaamheid is bij Denkavit een belangrijke pijler. Regels en eisen verschillen per land. Omdat we wereldwijd actief zijn, voegen we ons per land naar de wet- en regelgeving.’
Groot veehouder met 500.000 kalveren
Met jaarlijks de zorg voor zo’n 500.000 vleeskalveren in Europa in samenwerking met kalverhouders, is Denkavit zelf ook groot veehouder. ‘Juist bij deze kalveren proberen we te werken aan een stevigere binding tussen melkveehouder en kalverhouder’, zegt Van der Horst. ‘In toenemende mate kopen we kalveren van geselecteerde melkveehouders via ons Programmakalf project. Tijdens het verblijf bij de vleeskalverhouder verzamelt Denkavit data van de Programmakalveren. Deze data worden samen met kalveropfokadvies
teruggekoppeld naar deelnemende melkveehouders, wat weer toegepast kan worden in de bedrijfsvoering om de gehele kalveropfok verder te optimaliseren.
‘Groeien doe je samen’, is ook onze slogan. In dit geval proberen we samen met de melkveehouder vitalere en betere kwaliteit kalveren in zowel de melkvee- als vleeskalverhouderij te krijgen.’
Tijden veranderd
In het verleden was een hoogwaardige grondstof als magere melkpoeder volop beschikbaar voor een aantrekkelijke prijs. Die tijd is voorbij. De EU onttrekt niet meer met veel subsidiegeld melkpoeder en boter aan de markt, en de zuivelfabrieken benutten technisch
geavanceerde mogelijkheden om steeds meer componenten van melk te verwerken tot grondstoffen voor humaan voedsel. En dat betekent dat er minder hoogwaardige reststromen overblijven voor de veehouderij. ‘Een voorbeeldje: vroeger was het heel
gebruikelijk dat kaasfabrieken de wei afvoerden naar varkenshouders die het als voedingsbron gebruikten.
Nu verwerkt de zuivel de wei tot een scala van producten en blijft er maar weinig over voor diervoeding. Dit proces gaat nog steeds door omdat de fabrieken de melkveehouders een
goede melkprijs moeten betalen om boer te kunnen blijven. Het maken van grondstoffen voor diervoeding levert te weinig op. Voor magere melkpoeder geldt hetzelfde verhaal.
Dierenartsen geven, als er problemen zijn bij de kalveren, vaak het advies om melkpoeder met veel magere melkpoeder te gebruiken. Vroeger was dat een goed advies omdat het ging om een gestandaardiseerde goede kwaliteit. Maar tegenwoordig zijn er zo veel kwaliteiten melkpoeder op de markt, dat meer magere melkpoeder niet per se beter is.’
‘Weet wat voor eiwit je verstrekt’
‘Kijk eens op het label van zak met kalvermelkpoeder. En check wat je precies aan je kalveren voert, en wat de gebruiksaanwijzing is’, adviseert Mariska van de Vosse. ‘Belangrijk om te weten is het percentage eiwit. Zeker in de eerste levensweken van het kalf heb je poeder met minimaal 22% eiwit nodig voor een optimale startgroei.’ Volgens Van de Vosse loont het al snel om te kiezen voor kwalitatief hoogwaardig melkpoeder. ‘Onderzoek heeft duidelijk gemaakt dat een goede jeugdgroei van de kalveren later leidt tot beter producerende vaarzen. Belangrijk is om de kalveren naast kalvermelk al heel snel water en een goede smakelijke kalverbrok te voeren. Daarmee bereik je dat kalveren
snel groeien en een goed functionerende pens ontwikkelen. Tegelijkertijd kun je daarmee de benodigde kilogrammen melkpoeder beperkt houden.’
Volgens Van de Vosse is het te simpel gesteld dat het gebruik van melkpoeder met een hoog ruw eiwitgehalte in alle gevallen het beste is. ‘De kwaliteit van het eiwit, denk onder meer aan het aminozurenpatroon, in combinatie met de beschikbare energie uit vet en koolhydraten, weegt nog zwaarder. Wat het beste past, is ook bedrijfsafhankelijk. Is diarree al snel een probleem, dan kan het zinvol zijn om te kiezen voor melkpoeder met iets minder ruw eiwit om het verteringsstelsel minder te belasten. Zeker in combinatie met een goede kalverkorrel kun je ook dan prachtige kalveren opfokken.’
Deze ontwikkeling die zorgt voor een veel grotere variatie aan grondstoffen, maakt het voor bedrijven als Denkavit uitdagender om goede kalvermelken
te produceren. ‘Essentieel daarbij is dat we alle grondstoffen die hier binnenkomen, onderwerpen
aan onderzoek in ons innovatieve laboratorium’, vertelt Mariska van de Vosse, product manager milk replacers for young ruminants. ‘We weten hierdoor exact wat er binnenkomt, en die informatie gebruiken we om kalvermelk van constante kwaliteit te maken. Wat wij maken, is voeding voor jonge dieren. Dat moet tiptop zijn. Dag in dag uit hetzelfde. Dat geldt niet alleen voor de voederwaarde, maar bijvoorbeeld ook voor de smaak. Goedkoop voer maken is geen kunst,
goed voer wel.’