Wim Veenstra is melkveehouder én fokker in Boerakker. Hij geniet oprecht van mooie, melkrijke koeien en kent van elke dier in zijn veestapel de afstamming tot generaties terug. Toch fokt hij met een strikt aanhoudingsbeleid. En heeft hij zorgen; over de betrouwbaarheid en daarmee de kwaliteit van het toekomstige stierenaanbod.

De excellente Jurgien 201 (v. Deann).

Veenstra (38) opende medio april de deuren van de stal voor zijn 60-koppige melkveestapel. Hij laat ze overdag grazen in een systeem van roterend standweiden. Na twee keer een perceel te hebben afgeweid, wordt dit gemaaid. Zo benut de veehouder de 15 hectare grote huiskavel het meest optimaal en lukt het om tot aan de herfst de koeien overdag te weiden. ‘s Nachts lopen de dieren binnen. ‘Ik ben eerlijk gezegd niet zo’n fan van ’s ochtends koeien ophalen, maar belangrijker is dat we zo voldoende aanbod weidegras houden én we goed kunnen sturen in het bijvoeren. Daardoor houden we de koeien goed op de melkproductie.’

Wim toont de 87 punten Solomon-vaars.

Die productie ligt momenteel tegen de 11.000 kilo per koe per jaar gemiddeld, met 4,30 procent vet en 3,50 procent eiwit. Een resultaat van goed voeren, aandacht voor jongveeopfok, maar zeker ook een gedegen fokbeleid. Daar ligt een grote passie van Wim, die hierin gesteund wordt door zijn vrouw Rian van Mil en zijn ouders Henk en Renskje; met de laatsten boert hij in maatschap.
‘Ik wil ras zien in een koe. Ze moet tonen dat ze een melkkoe is’, licht Veenstra zijn fokdoel en liefhebberij toe.’
Ik wil koeien fokken die oud kunnen worden. Daarvoor heb je ruimte in de koe nodig met goede benen en uiers. Met een hoge en breed aangehechte achteruier. In het achteruier zit de meeste melk opgeslagen, dat lijken veel veehouders wel eens te vergeten. Als dat hoog en breed is aangehecht, kan het meer melk dragen.’

Correctheid in bouw

Jurgien 208 (v. Lonar) Wim zijn favoriet.


Grote koeien zijn geen doel op zich, zegt Veenstra. ‘Maar maat in de koe fok je er tegenwoordig al snel in, zeker als je mede op exterieur fokt.’ De laatste tijd tracht hij ook de speenplaatsing wat extra aandacht te geven. Met het oog op de toekomst, als mogelijk een melkrobot de melkstal vervangt. ‘Ik heb met enige regelmaat last van de rug. Om die reden denk ik tegenwoordig wat vaker aan een melkrobot.’

Om oude koeien te kunnen fokken, moet je ruimte in de koe fokken’

Als hij tussen zijn koeien in het land loopt, toont hij geen last. Wel passie voor de koeien en hun bouw. ‘Kijk dat is Jurgien 208. Misschien wel mijn favoriete koe. Ze produceert altijd vlot boven de 40 liter melk, is altijd snel weer drachtig en kalfde al zes keer terwijl ze pas acht jaar oud is. Ze is ingeschreven met 89 punten. Blinkt nergens in het extreme in uit, maar is uiterst correct. Daar zoek je als boer naar.’
De Lonar-dochter heeft een excellente Starleader-moeder. Met daarvoor een Tribute x Lord Lily. Veenstra dreunt ze zo op. Aan elke paring gaat een heel bewuste stierkeuze vooraf. ‘De koefamilies moeten kloppen en betrouwbaar zijn. Om die reden heb ik ook weinig op met genomics. Stieren worden tegenwoordig ingezet terwijl de moeder nog geen druppel melk heeft geproduceerd. Qua betrouwbaarheid kan dat gewoon niet. Maar bijna alle KI’s wereldwijd werken steeds meer zo. Dat baart mij wel zorgen. Het kan niet anders dat dat veel meer tegenvallers gaat geven in het toekomstige stierenaanbod.’

Keuringsdeelname


We passeren koe Jurgien 201 (Deann x Hanno). ‘Onze enige 90 punten en excellente koe in de koppel’, vertelt hij. ‘Ze kalfde in 2018 voor het laatst. Ik heb haar zeven keer geïnsemineerd en inmiddels is ze waarschijnlijk echt drachtig. Ik houd niet van snel opgeven. Ze heeft reeds 80.000 kilo melk geproduceerd, is mee geweest naar de NRM en liep hoog op de keuring in Bedum.’
Deelname aan keuringen is een dierbare hobby van Veenstra. ‘We zijn nu drie keer naar de NRM geweest met dieren en meermaals met pinken naar de HHH. Daarnaast gaan we jaarlijks naar Bedum en naar de keuringen in Pesse en Lhee. Keuringsdeelname is geen doel op zich, maar wij vinden het mooi.’ Hij wijst naar een bonte vaars en toont het dier. ‘Deze Solomon-dochter is ingeschreven met 87 punten en heeft de allure van nationaal niveau. Die durfde ik wel aan te melden voor de NRM als die dit jaar zou plaatsvinden.’

Klaar voor PP-melkstroom

Veenstra heeft in totaal 45 hectare grasland  en 5,5 hectare maisland in gebruik. De melk wordt geleverd aan FrieslandCampina. ‘Daar zijn we blij mee. Het is in de basis de best betalende fabriek. Wij klagen ook wel eens, maar overstappers begrijpen we eigenlijk niet.’
Om reden van de ligging is deelname aan de PlanetProof melkstroom niet mogelijk, maar het bedrijf kan er al wel aan voldoen. ‘We zijn bewust klaar voor deelname. Ik probeer altijd tijdig nieuwe zaken op te pakken’, zegt Wim. ‘Zo ook met bijvoorbeeld deelname aan KalfOk en CDM ofwel Koekompas. Je kunt overal wel tegenaan schoppen, maar het brengt je niets. Ik geloof dat je verder komt als je je bedrijf steeds up-to-date houdt om zo ook nieuwe marktkansen te kunnen benutten. Dat werkt mentaal veel prettiger en levert hier een daar zo nu dan wellicht een mooi plusje op.’ 

Gemiddeld scoort de veestapel 84,5 punten bij de bedrijfsinspectie. Wim let bij de stierenkeuze ook zeer zeker op de exterieurvererving. De laatste tijd gebruikt hij onder andere stieren als Rubicon, Atwood, Malki, Jota, Unix, Lautrust, Jotan, Pepper en Bonum. De laatste is een Balisto-zoon van GGI.
‘Als exterieurliefhebber oriënteer ik mij veel op de Noord-Amerikaanse fokkerij, maar de Duitse stieren en fokkerij past ons ook altijd goed. Al schuiven ze ook daar meer en meer richting genomics, wat ik jammer vind. De Duitse stieren slaan hier vaak goed aan. Ze brengen net iets meer lichaamsgewicht en ontwikkeling in de koeien. En een soort hardheid want ze blijven vaak lang lopen. Dat spreekt mij wel aan.’

Geen zomerkalveren


Veenstra spreekt met respect over al zijn koeien en wil het liefst van allemaal wel vaarskalveren aanhouden. Toch fokt hij daarin ook zeer gedisciplineerd. Alleen tussen half oktober en half mei insemineert hij de koeien met fokstieren. Alles wat daar tussenin – in de zomermaanden – drachtig moet worden, wordt bevrucht met een vleesstier.
‘Ik heb aan 15 tot 20 stuks jongvee per jaar voldoende. Binnen de fosfaatwetgeving moet je daar scherp op zijn. En in de zomer groeien jonge kalveren minder goed, is onze ervaring. Door het warmere weer en doordat de boer vaker drukker is met andere zaken, waardoor de puntjes op de i bij de opfok vaker achterwege blijven. Het grootste voordeel is dat de opfok plaatsvindt in een korte periode en dat de kalveren zo gelijkmatig zijn in leeftijd. Want het fokken van mooie kalveren en koeien via stierkeuzes maken is leuk en belangrijk, maar de opfok is nog belangrijker. Als dat niet goed gaat, maakt het niet uit welke paring je maakt en dure of goedkope stieren gebruikt.’

Vorig artikelGERBEN SMEENK KIJKT ALTIJD VOORUIT
Volgend artikelHOE DE BOERENWERELD ZICH SPLITST