De moderne melkveehouder en dierenarts willen graag werken aan preventie en sturen op data. Melkcontrole speelt daarin een steeds belangrijkere rol. Dat is tenminste de overtuiging van Arjen Feenstra en Jan Stellingwerf, de nieuwe aanvoerders van Melkcontrole Nijland.

Zijn opa en vader waren beide werkzaam in de zuivel. Op die manier kreeg Arjen Feenstra dagelijks de verhalen over boeren en de melkveehouderij mee. Zelf belandde hij in de zakelijke dienstverlening en reisde hiervoor stad en land af. In de coronaperiode kwam hij tot andere inzichten en wist: ik wil werk dat dichter bij huis en dichter bij mijn hart ligt. Toen de vacature voor een nieuwe directeur bij Melkcontrole Nijland beschikbaar kwam, bleek dat te passen. Sinds afgelopen voorjaar bekleedt hij die functie. Operationeel manager Jan Stellingwerf, ook nieuw, ondersteunt hem daarin.
Samen schuiven ze aan voor een gesprek over die toekomst en welke kansen er wel en niet liggen voor het bedrijf dat al bijna veertig jaar lang de enige zelfstandige melkcontrole in Noord-Nederland vormt, naast het grote CRV. 

Om maar met de deur in huis te vallen: is er nog toekomst voor Melkcontrole Nijland in een krimpend markt?
Feenstra: ‘Die toekomst is er zeker, maar die moeten we beter aantonen en blijven verdienen. Na de invoering van de fosfaatrechten daalde ons ledenaantal. Dat lag jarenlang rond de 450 en ligt nu rond de 415. Liefst willen we daar meer bij hebben. Want inderdaad: de sector krimpt en ook binnen ons ledenbestand stoppen boeren. Voor ons is echter het aantal te bemonsteren koeien minstens zo belangrijk. Dat ligt nu rond de 50.000 en daarmee ook zo’n beetje rond het break-even punt.’

Hoe hopen en verwachten jullie die toekomst voor de vereniging beter aan te tonen en te verdienen?
Feenstra: ‘Melkcontrole is in de basis een overzichtelijke proces. We nemen eens in de paar weken melkmonsters, analyseren die en koppelen de uitkomsten terug naar de boer. Dat ging en gaat hier al jaren goed. Wat we daarbij de laatste jaren een beetje vergeten zijn, is beter vertellen wat er allemaal mogelijk is met die analyses en dat beter in de markt te zetten. De mensen binnen de vereniging zijn bescheiden. Een goede eigenschap, maar de huidige tijdsgeest vraagt om meer naar buiten te treden.’

Stellingwerf: ‘Op het gebied van automatisering hadden we ook wat inhaalslagen te maken. Onze monsternemers werkten bijvoorbeeld nog niet met een app. Daar hebben we in geïnvesteerd en  vanaf begin volgend jaar kan dat wel. Ook is er geïnvesteerd in nieuwe laboratoriumapparatuur met meer mogelijkheden en hebben we al onze digitale systemen vernieuwd. Daarmee kunnen we efficiënter en effectiever werken en sluiten we beter aan op wat de moderne en toekomstige generatie vraagt. Die jonge melkveehouders willen we immers ook graag aan ons blijven binden.’

Hoe kan de vereniging zich volgens jullie dan meer naar buiten toe presenteren en beter profileren?
Feenstra: ‘Wij zijn al meer zichtbaar op bijeenkomsten en beurzen. Dat zetten we door. Om onze kernwaarden te delen. Dat we snel, flexibel en persoonlijk werken. Leden die met ons bellen, krijgen de bekende mensen aan de lijn en we hebben directe lijntjes. Daarbij zijn we erg kostenbewust en eigenlijk altijd goedkoper dan onze enige concurrent die op de markt actief is in Noord-Nederland. Die concurrent, CRV, is trouwens net zo goed onze partner. Want wij leveren, voor onze leden die dat willen, ook de data aan CRV, zodat dat kan worden verwerkt in het CRV-managementpakket. Maar wij geloven dat melkcontrole veel meer is of zou moeten zijn. Melkmonsters laten veel zien over de gezondheid en gedragingen van individuele koeien en de koppel. Daarom werken we met dierenartsenpraktijken en veevoerleveranciers samen om data vroegtijdig te koppelen. Altijd in samenwerking met de melkveehouder natuurlijk. Juist voor de boer biedt dit voordelen om preventiever te kunnen werken.’

‘Wij voelen de spirit het bestaansrecht van de vereniging verder te versterken’

Zijn jullie melkveehouders klaar voor die manier van werken?
Stellingwerf: Ja, daar zijn wij wel van overtuigd. Nu al worden de analyses om dracht en ketose in beeld te brengen meer en meer benut. En we merken sowieso dat melkveehouders aan alle kanten preventiever willen en gaan werken. De boer is steeds meer een moderne voetbalcoach die op verschillende manieren data van zijn spelers verzamelt en die vervolgens benut. Wij zijn één van die assisterende partijen om data aan te leveren.’

Feenstra: ‘Ik vind het ook mooi dat wij een rol spelen in het echt zichtbaar maken dat melkveehouders werken aan gezonde veestapels. Voor een boer klinkt dat vanzelfsprekend, maar vanuit de maatschappij klinkt steeds meer en vaker kritiek door; alsof er te twijfelen valt aan de inzet van de melkveehouders. Melkcontrole inzetten, mede voor het monitoren en gezond houden en managen van de veestapel, is een instrument om ook de maatschappij te tonen hoe serieus het vak uitgeoefend wordt en dat de dieren juist goed behandeld worden.’

Melkcontrole Nijland is een vereniging. Is het niet vooral om het wij-gevoel dat melkveehouders voor jullie kiezen?
Feenstra: ‘Dat wij-gevoel is er nog steeds en dat willen we zeker ook behouden. Sterker nog: dat willen we versterken. Bij elke 1e 100.000 koe op een bedrijf ga ik persoonlijk langs. Tegenwoordig is zo’n prestatie normaler geworden, maar wij staan er nog altijd bewust echt bij stil. Ook om het direct contact met de leden te behouden en te horen wat er leeft en wat wij mogelijk nog beter kunnen doen. Tegelijkertijd verandert de maatschappij. En ook de boerenbedrijven. Daar moeten wij op inspelen en dat betekent dat we de komende jaren van een procesgedreven organisatie transformeren naar een meer klantgerichte organisatie.’

Stellingwerf: ‘Onze kracht ligt ook in het zijn van een overzichtelijke organisatie. Wij werken niet met callcenters en zijn direct benaderbaar. De lijntjes zijn kort. Dat vinden mensen fijn en daarom behouden we dat ook zeker. We voelen onszelf daar ook het prettigst bij.’

Feenstra: ‘De kracht van een vereniging vormen, blijft dus enorm belangrijk. En natuurlijk kun je zeggen: Het is belangrijk en gezond voor de markt dat er in de bovenste helft van Nederland nog één zelfstandige melkcontrole naast CRV actief is én blijft. Maar dat moet wat mij betreft niet de doorslag geven. Wij willen en vinden dat melkveehouders, bestaande en nieuwe leden, voor ons kiezen om de kwaliteit die we leveren.’

Hoe moet Melkcontrole Nijland er over vijf jaar voor staan?

Stellingwerf: ‘Onze inzet is een groei van 50.000 naar 60.000 te bemonsteren koeien met een stabiel tot iets hoger ledenaantal. Op een manier dat we de binding met alle leden verder versterken. Naar mijn overtuiging creëren we op die manier een stabiel bestaansrecht.’

Feenstra: ‘Daar sluit ik mij bij aan. Wetende dat de komende jaren erg belangrijk, zo niet cruciaal, worden voor Melkcontrole Nijland. Wij voelen die urgentie, maar gelukkig ook de spirit om dat bestaansrecht verder te versterken. Want vergis je niet, Jan en ik zitten stampvol ideeën en ambitie, maar het past ook bij een vereniging als deze om dat in balans, dus stap voor stap, gestalte te geven.’

Arjen Feenstra (rechts) en Jan Stellingwerf. Foto: Niels de Vries.
Vorig artikelBoer met emissiearme stalvloer straks vogelvrij?
Volgend artikelEen landbouwtransitie bestaat niet