Losse grondstoffen zijn aardig in prijs gedaald terwijl dat voor mengvoer amper geldt. Losse grondstoffen voeren via een premix in melkrobot of melkstal zorgde echter tot nu toe vaak voor te veel meelvorming. Hoogland BV ontwikkelde daarop een ander type productiepremix. De eerste ervaringen zijn er reeds mee opgedaan.
Mengvoerbrokjes zijn opgebouwd uit losse grondstoffen. De aangeleverde grondstoffen gaan door een wals of hamermolen en worden tot brok geperst. Waar de melkprijs daalt, geldt dat voor het mengvoer veel minder. De reden? Waarschijnlijk langdurige prijsafspraken die nog invloed hebben en te grote voorraden opgebouwd door de fabrikanten.
In een tijd dat veel kosten hoog blijven en het aan de opbrengstkant qua melkprijs er heel anders voorstaat dan een paar maanden geleden, vraagt dit te kijken naar alternatieven. Tenminste, die gedachte speelde bij Andries Sneep en zijn collega’s van Hoogland BV. ‘Wij leveren al een paar jaar premixen, opgebouwd uit losse grondstoffen. Deze zijn nu ook prijstechnisch interessant omdat de losse grondstoffen dus wel al redelijk in prijs daalden. Echter, de standaard premix is niet geschikt om te gebruiken in melkrobots en melkstallen. De meelvorming is daarvoor te groot.’
‘Koeien lopen er vanaf dag één goed op’
Sneep en zijn collega’s probeerden daarom iets nieuws uit. Aan de leveranciers van verschillende gepelleteerde voedingsmiddelen lieten ze weten deze heel te laten. Het gaat dan om producten als tarwegries en raapschilfers, gecombineerd met maisvlokken. ‘Normaal gaan die pellets bij ons anders eerst door een wals, maar dat laten we nu achterwege. We hebben het getest en kunnen met deze mix van producten een premix samenstellen die de energie- en eiwitwaardes van een productiebrok evenaart en voldoende stevig blijft om probleemloos in de melkrobot of melkstal te voeren.’
Belangrijke bijkomende voordelen noemt hij het hogere zetmeelgehalte van de productiepremix ten opzichte van brok, de rust die het product met zich meebrengt in de koe doordat het niet gemalen is en het beter kunnen sturen op bestendigheid. Met andere woorden, welk deel vrij komt in de pens en welk deel op darmniveau.
Circa vijftien melkveehouders voeren dit product nu vanaf begin mei. Bij de meesten gaat dat naar tevredenheid, vertelt Sneep. ‘We starten het rustig op om de ervaringen te kunnen toetsen. Bovendien is het aanbod en onze capaciteit voor dit product beperkt, zo eerlijk moeten we zijn. Maar er is ruimte voor groei en daar zetten we ook op in.’
Het laatste voordeel noemt hij het prijsverschil. ‘Dat loopt al snel op tot een paar euro per 100 kilo. Soms moeten de koeien een kleine week wennen aan het product en is de opname eerst iets minder. Dat trekt in de meeste gevallen volledig bij en daarna verloopt dit moeiteloos. Helemaal zonder meelvorming is dit product niet, maar de ervaringen bij de meeste deelnemers is dat dit meevalt.’
Veldbonen met maisvlokken
De ervaring van toch wat meelvorming is voor Robert Welhuis uit Wapse herkenbaar. Hij runt samen met zijn vrouw José, en met onder ander hulp van zoon Berend, een melkveebedrijf met 190 koeien die met drie robots worden gemolken.
De koeien worden momenteel overdag geweid en krijgen daarnaast aan het voerhek vers gras en mais bijgevoerd. In de robot krijgen ze daarnaast twee soorten voer. Uit de ene toevoerpijp komt een mix van veldbonen en maisvlokken en uit de andere sinds enkele weken 2,5 kilo per koe van de nieuwe productiepremix. ‘Ik heb wel het gevoel dat de dieren soms iets meer moeite hebben met de opname. En dat daardoor iets meer meel vormt en achterblijft dan gewenst. Zelf denk ik dat het aanbod verzadigde vetzuren door het vele verse gras en de raadschilfers daar misschien wel invloed op heeft.’
Het voeren van de mix met veldbonen en maisvlokken in de melkrobots past Welhuis al langer toe en dat gaat probleemloos. ‘Vorig jaar verbouwden we 8 hectare veldbonen zelf en dit jaar was er ruimte voor 6 hectare. De oogst wordt verwerkt bij Hoogland in Leeuwarden en wij krijgen die als mix met maisvlokken terug. Dat bevalt erg goed. De koeien nemen het super goed op én presteren er goed op. Daarbij vind ik het ook wel leuk en uitdagend om een deel van het eigen krachtvoer te verbouwen. Dat heeft immers ook nog een kostprijsvoordeel. Datzelfde geldt voor de productiepremix. Die is wel goedkoper dan de brok die ik voerde en dat was ook de reden om het te willen proberen.’
Duidelijke bespraring
Koen Linthorst is na een paar weken productieprimix voeren positief over de resultaten. Hij melkt in Wittepaarden bij Steenwijkerwold in totaal 130 melk- en kalfskoeien met twee robots. De dieren krijgen momenteel aan het voerhek mais en kuil gevoerd, gemengd met 1,5 kilo standaard premix en circa 0,75 kilo soja per koe per dag. ‘De hoeveelheid soja stuur ik op basis van het eiwitgehalte in het weidegras’, licht Linthorst toe.
Dagelijks weiden zijn koeien ’s ochtends een paar uren en aan het einde van de middag tot het begin van de avond nogmaals een paar uren. ‘Op die manier lukt het ons beter de loop op de robots te houden dan wanneer we dagelijks de koeien zes uren of meer aan een stuk in de wei laten lopen.’
In die robots voert hij 1,5 kilo gemiddeld per koe per dag aan maisvlokken uit één silo en uit de andere de nieuwe productiepremix; 3,5 kilo per koe per dag gemiddeld.
‘Ik had er een productiebrok in van 160 ruw eiwit en nu deze productiepremix met 160 gram ruw eiwit. En vanaf dag één nemen de koeien het net zo goed op. De productie is op peil gebleven en ook de loop op de robots lijdt er beslist niet onder.’
De melkveehouder spreekt van een opsteker omdat het prijsverschil voor hem ruim € 7 per 100 kilo bedraagt. ‘Zo behaal ik hetzelfde resultaat met een duidelijke besparing.’
Van meelvorming heeft hij naar eigen zeggen amper last. ‘De pellets tarwegiest en en raapschilfers blijven helemaal goed in tact, waar de maisvlokken soms een beetje smeren. Maar dat was ik gewend vanuit de andere silo en in totaal valt dat echt reuze mee hier. Als dat anders was geweest, trok ik echt wel aan de bel.’